Franciscus Heuckmans (1773-1848)
| Franciscus Heuckmans | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Franciscus Heuckmans | |
| Roepnaam | Francis | |
| Geboorteplaats | Vlierden | |
| Doopdatum | 9 oktober 1773 | |
| Overl.plaats | Vlierden | |
| Overl.datum | 25 december 1848 | |
| Partner(s) | Dorothea Frensen (1767-1812) | |
| Beroep(en) | landbouwer, pootmeester | |
Franciscus (Francis) Heuckmans (Hurkmans) (1773-1848) was landbouwer en pootmeester in Vlierdens Brouwhuis.
Hij was een zoon van Joannes Hurkmans (1746-1804) en Henrica Willems (1727-1796).
Franciscus huwde op 23 februari 1800 voor de schepenbank en daags daarna kerkelijk in Vlierden met Dorothea Frensen (Ackers, Eckers), (Nuenen-Gerwen 31 december 1767 - Vlieren 3 september 1812), dochter van Antonius Lauresen (Frensen, van den Akker)] en Lucia Adriaense (overleden 1780 Nuenen).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Henricus Hurkmans, (Vlierden 11 april 1801 - Vlierden 15 september 1861). Hij was landbouwer.
- Lucia Hurkmans, (Vlierden 19 mei 1804 - Vlierden 11 januari 1879).
- Jo(h)annes Hurkmans, (Vlierden 16 november 1806 - Vlierden 7 maart 1870). Hij huwde met Maria Anna Keuten (1800-1829).
- Antonia Hurkmans, (Vlierden 26 september 1809 - Vlierden 19 oktober 1838). Ze was landbouwster en spinster.
- Henrica Hurkmans, (Vlierden 31 augustus 1812). Volgens het overlijdensregister werd ze op 31 augustus om 7 uur 's avonds dood geboren. Volgens het Vlierdens doopboek werd ze op 1 september 1812 gedoopt.
Moeder overleed in het kraambed, drie dagen na de geboorte van haar kind
In 1804 verdient Francis Hurkmans voor 16 dagen werk met het opsnoeien en aanspaijen van heesters op de gemeentegrond en voor het opsnoeien van het dennenbos in de Donschot 6 gulden en 8 stuivers, naar evenredigheid van het jaarsalaris van de gemeentelijke pootmeester.[1]
Op 29 april 1806 ontdekten twee kinderen, die als schaapherders in Brouwhuis op de nieuw erve van Francis Hurkmans waren, 23 planken die daar verstopt waren in de grond. Deze planken waren aanvankelijk opgeslagen in het afgesloten brandspuithuisje van Vlierden maar werden daaruit al na vier dagen gestolen.[2]
| Bronnen, noten en/of referenties |