Bewerken van Gerardus van de Mortel (1798-1851)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 27: | Regel 27: | ||
# Johanna, (Deurne 22 mei 1844 - Bakel 15 mei 1873). Zij huwde met Hubertus van der Loo (Helmond 1843-1914 Bakel en Milheeze). | # Johanna, (Deurne 22 mei 1844 - Bakel 15 mei 1873). Zij huwde met Hubertus van der Loo (Helmond 1843-1914 Bakel en Milheeze). | ||
# Anna Maria, Deurne 28 februari 1847 - Deurne 9 april 1888). Zij bleef ongehuwd. | # Anna Maria, Deurne 28 februari 1847 - Deurne 9 april 1888). Zij bleef ongehuwd. | ||
# Anna Catharina, (Deurne 25 maart 1850 - Helmond 26 oktober 1910). Zij huwde | # Anna Catharina, (Deurne 25 maart 1850 - Helmond 26 oktober 1910). Zij huwde met Lambertus Hubertus Roxs (Beek en Donk 1847-1903 Helmond). | ||
Op 19 april 1841 ging Gerard, samen met de dertigjarige zadelmaker [[Hendrik Keeren (1807-1890)|Hendrik Keeren]], naar de Gemertse markt om daar een aantal [[beugelen|beugelballen]] te kopen. Ze kregen op de markt, volgens een latere getuigenis van [[Petrus Johannes de Veth (1806-1854)|Piet de Veth]], onderling woorden. Op de terugweg werden blijkbaar nog wat kroegen aangedaan, want Keeren ''verkeerde in staat van schonken toestand'' toen hij, op de brug tussen de [[Kouwenhoek]] en [[Bruggen]] Gerard van de Mortel met een hard voorwerp, waarschijnlijk een stok, op zijn hoofd sloeg en hem aanviel. Van de Mortel raakte daarbij flink met slijk en bloed besmeurd en klaagde over hevige pijn. Ook de daarbij aanwezige Piet Hendriks legde over dit incident later een beëdigde verklaring of voor de rechtbank in Eindhoven. Keeren kreeg een boete van ƒ 11,92 en moest acht dagen de cel in.<ref>Rechtszitting van 6 mei 1841 van de arrondissementsrechtbank Eindhoven BHIC toegang 116.01.03 nr. 5 rol 192</ref> Dat het later toch goed kwam tussen de families Keeren en Van de Mortel blijkt uit het feit dat zijn oudste dochter trouwde een zoon van Hendrik Keeren. | Op 19 april 1841 ging Gerard, samen met de dertigjarige zadelmaker [[Hendrik Keeren (1807-1890)|Hendrik Keeren]], naar de Gemertse markt om daar een aantal [[beugelen|beugelballen]] te kopen. Ze kregen op de markt, volgens een latere getuigenis van [[Petrus Johannes de Veth (1806-1854)|Piet de Veth]], onderling woorden. Op de terugweg werden blijkbaar nog wat kroegen aangedaan, want Keeren ''verkeerde in staat van schonken toestand'' toen hij, op de brug tussen de [[Kouwenhoek]] en [[Bruggen]] Gerard van de Mortel met een hard voorwerp, waarschijnlijk een stok, op zijn hoofd sloeg en hem aanviel. Van de Mortel raakte daarbij flink met slijk en bloed besmeurd en klaagde over hevige pijn. Ook de daarbij aanwezige Piet Hendriks legde over dit incident later een beëdigde verklaring of voor de rechtbank in Eindhoven. Keeren kreeg een boete van ƒ 11,92 en moest acht dagen de cel in.<ref>Rechtszitting van 6 mei 1841 van de arrondissementsrechtbank Eindhoven BHIC toegang 116.01.03 nr. 5 rol 192</ref> Dat het later toch goed kwam tussen de families Keeren en Van de Mortel blijkt uit het feit dat zijn oudste dochter trouwde een zoon van Hendrik Keeren. |