Bewerken van Leenboek van Echternach 1550-1595
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Van het '''leenboek van Echternach''', waarin de leenverheffingen over de periode 1550 - 1595 zijn genoteerd, bevindt zich een fotokopie in de [[Bibliotheek (Heemhuis)|bibliotheek]] van [[heemkundekring H.N. Ouwerling]]. | Van het '''leenboek van Echternach''', waarin de leenverheffingen over de periode 1550 - 1595 zijn genoteerd, bevindt zich een fotokopie in de [[Bibliotheek (Heemhuis)|bibliotheek]] van [[heemkundekring H.N. Ouwerling]]. | ||
Het origineel, dat in particulier bezit is, werd op 6 april 1987 door het [[Streekarchivariaat Peelland]] gefotokopieerd. Vooraan in het leenboek staan | Het origineel, dat in particulier bezit is, werd op 6 april 1987 door het [[Streekarchivariaat Peelland]] gefotokopieerd. Vooraan in het leenboek staan afbeeldingen van het wapen van Johannes Bertels, abt van Leuven en heer van Echternach, en van stadhouder Johan van Hambroeck. | ||
De inleidende tekst | De inleidende tekst is als volgt: | ||
:''Registre van de lheengoederen ende lheenliedens des Eerw. Vaders, in hode prelaet des Goedtshuijs van Sint Wilbrordt, ende heeren van Echternaeken, Bollendorff etc. welcke voirsc. lheengoederen ende lheenliedens gelegen ende wonachtich zijn in den hertochdomme van Brabant: Namentelijck in den Quartiere van Maeslandt, Peelandt, Kempelandt, ende van Oisterwijck, resorterende onder die Maijerije der stadt van Tshertoghenbossche ende van niemandt anders, dan eijentlijck van voirschreven heere Brelaet ende sijnen Godtshuijs te lheene gehouden en worden. Gerenoveert doir Jonkhert Johan van Hambroeck als stadthouder der voirscreven heeren in Junio int jaere ons heren duijsent vijffhondert ende vijff ende tnegentich 1595'' | :''Registre van de lheengoederen ende lheenliedens des Eerw. Vaders, in hode prelaet des Goedtshuijs van Sint Wilbrordt, ende heeren van Echternaeken, Bollendorff etc. welcke voirsc. lheengoederen ende lheenliedens gelegen ende wonachtich zijn in den hertochdomme van Brabant: Namentelijck in den Quartiere van Maeslandt, Peelandt, Kempelandt, ende van Oisterwijck, resorterende onder die Maijerije der stadt van Tshertoghenbossche ende van niemandt anders, dan eijentlijck van voirschreven heere Brelaet ende sijnen Godtshuijs te lheene gehouden en worden. Gerenoveert doir Jonkhert Johan van Hambroeck als stadthouder der voirscreven heeren in Junio int jaere ons heren duijsent vijffhondert ende vijff ende tnegentich 1595'' | ||