Bewerken van Liesselseweg 100-102
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 14: | Regel 14: | ||
Bij de invoering van het kadaster in 1832 was het betreffende perceel een weiland ter grootte van 2.450 m² dat eigendom was van [[Henricus van der Sande (1770-1846)|Hendrik van der Zanden]]. | Bij de invoering van het kadaster in 1832 was het betreffende perceel een weiland ter grootte van 2.450 m² dat eigendom was van [[Henricus van der Sande (1770-1846)|Hendrik van der Zanden]]. | ||
Het resterende perceel kwam, nadat een groot gedeelte daarvan verkocht was, in handen van diens schoonzoon [[Franciscus van de Vorst (1786-1856)|Francis van de Vorst]], gehuwd met Theodora van der Zanden. Dat werd kadastraal | Het resterende perceel kwam, nadat een groot gedeelte daarvan verkocht was, in handen van diens schoonzoon [[Franciscus van de Vorst (1786-1856)|Francis van de Vorst]], gehuwd met Theodora van der Zanden. Dat werd kadastraal sectie E 1111 ter grootte van 500 m². | ||
Na het overlijden van hun ouders besloten de kinderen Van de Vorst om het perceel, met nog twee andere percelen en een huisje, te verkopen. Zij volmachtigden daartoe bakker Martinus Janssen. De verkoop vond plaats op 30 mei 1859. Voor 250 gulden werd de weduwe [[Walterus Antonius Janssens (1796-1838)|Maria Anna Janssens-Goossens]], winkelierster en herbergierster, de nieuwe eigenaar van het geheel. | Na het overlijden van hun ouders besloten de kinderen Van de Vorst om het perceel, met nog twee andere percelen en een huisje, te verkopen. Zij volmachtigden daartoe bakker Martinus Janssen. De verkoop vond plaats op 30 mei 1859. Voor 250 gulden werd de weduwe [[Walterus Antonius Janssens (1796-1838)|Maria Anna Janssens-Goossens]], winkelierster en herbergierster, de nieuwe eigenaar van het geheel. | ||
Op 17 juni 1901 lieten de kinderen Janssens een aantal goederen, waaronder dit perceel, publiek verkopen in hun eigen herberg. Het perceel was door het rechttrekken van een scheidingslijn en hermeting door het kadaster 650 m² groot en had | Op 17 juni 1901 lieten de kinderen Janssens een aantal goederen, waaronder dit perceel, publiek verkopen in hun eigen herberg. Het perceel was door het rechttrekken van een scheidingslijn en hermeting door het kadaster 650 m² groot en had sectienummer E 1385 gekregen. Voor 450 gulden werd de Deurnese venter [[Antonius Joachimus van den Berkmortel (1867-1924)|Antoon van den Berkmortel]] de nieuwe eigenaar van het huis met stal, erf, tuin en bouwland, sectie E 1102, E 1103 en E 1385, totaal 2.512 m². Hij leende op 20 september 1901 het benodigde geld, 450 gulden tegen 4,5 % met hypotheek, van de Helmondse koopman Jacobus Spoorenberg. | ||
Van den Berkmortel verkocht rond 1912 het pand aan bakker [[Peter Johannes van de Mortel (1881-1938)|Piet van de Mortel]]. Zijn weduwe liet het pand rond 1958 veilen. De nieuwe eigenaren werden toen [[Wilhelmus Hermanus Engelen (1915-1987)|Willem Engelen]] en diens zwager [[Hendriks Adrianus van der Linden (1912-1992)|Hendrik van der Linden]]. | Van den Berkmortel verkocht rond 1912 het pand aan bakker [[Peter Johannes van de Mortel (1881-1938)|Piet van de Mortel]]. | ||
Zijn weduwe liet het pand rond 1958 veilen. De nieuwe eigenaren werden toen [[Wilhelmus Hermanus Engelen (1915-1987)|Willem Engelen]] en diens zwager [[Hendriks Adrianus van der Linden (1912-1992)|Hendrik van der Linden]]. | |||
In oktober 1981 kwam de gemeente, die de grond nodig had voor de reconstructie van de spoorwegovergang en de aanleg van de [[Stadhoudersweg]], met eigenaar Engelen tot overeenstemming over de aankoop en sloop van het pand. Engelen bedong een schadeloosstelling van 150.000 gulden. | In oktober 1981 kwam de gemeente, die de grond nodig had voor de reconstructie van de spoorwegovergang en de aanleg van de [[Stadhoudersweg]], met eigenaar Engelen tot overeenstemming over de aankoop en sloop van het pand. Engelen bedong een schadeloosstelling van 150.000 gulden. |