Bewerken van Torenuurwerk van Deurne
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 2: | Regel 2: | ||
Het '''torenuurwerk van Deurne''' werd vroeger bediend door de schoolmeester die tevens koster was. | Het '''torenuurwerk van Deurne''' werd vroeger bediend door de schoolmeester die tevens koster was. | ||
Bij de torenbrand na de blikseminslag in de avond van 3 februari 1737 gingen zowel de twee grote luidklokken als het uurwerk verloren. Al op 11 maart 1737 werd besloten om een bestek en tekening te laten maken voor een nieuwe kleine spits op de toren, met "zolders" in de toren, én een nieuw uurwerk ''met een kas daarom''. Het nieuwe uurwerk werd begroot op 250 gulden. Ter vergelijking, de nieuwe torenspits 3230 gulden. | |||
Bij de torenbrand na de | |||
Het bestek van de uit te voeren werkzaamheden aan de spits, het belfort en het ''horologie'' of uurwerk werd opgemaakt door Hendrik Deenen uit Mierlo. Daarin werd vermeld dat in de toren een ''huijske op de zolder, daar het horologie in koom te staan'' moest komen ter grootte van 10 bij 10 voet.<ref>Een zogenaamde Bossche voet was 28,7 centimeter.</ref> De twee uurwijzers moesten 7 voet groot worden, waarbij werd aangetekend: ''de letters van de uren ordentelijk verdeeld om den cirkel te maken, zodanig, dat iedere letter elf duim<ref>Een duim was ongeveer 2,5 centimeter.</ref> lang zal moeten zijn; dit alles vergulden''. | Het bestek van de uit te voeren werkzaamheden aan de spits, het belfort en het ''horologie'' of uurwerk werd opgemaakt door Hendrik Deenen uit Mierlo. Daarin werd vermeld dat in de toren een ''huijske op de zolder, daar het horologie in koom te staan'' moest komen ter grootte van 10 bij 10 voet.<ref>Een zogenaamde Bossche voet was 28,7 centimeter.</ref> De twee uurwijzers moesten 7 voet groot worden, waarbij werd aangetekend: ''de letters van de uren ordentelijk verdeeld om den cirkel te maken, zodanig, dat iedere letter elf duim<ref>Een duim was ongeveer 2,5 centimeter.</ref> lang zal moeten zijn; dit alles vergulden''. | ||
Regel 14: | Regel 13: | ||
:''Betaalt aan Peeter Wijnants, schoolmeester alhier, eene gulden twee stuijvers voor geleeverde boomolij tot het horologie alhier te Deurne.'' | :''Betaalt aan Peeter Wijnants, schoolmeester alhier, eene gulden twee stuijvers voor geleeverde boomolij tot het horologie alhier te Deurne.'' | ||
Het opwinden en onderhoud van het torenuurwerk hoorde voor de Franse Revolutie tot de zogeheten ''corporele diensten'', die verricht werden door of namens de schoolmeester-koster die daarvoor ook een aparte beloning ontving. Tot die corporele diensten hoorden ook het luiden van de klokken bij bijzondere gebeurtenissen en het aantekenen van de personen die begraven werden. | Het opwinden en onderhoud van het torenuurwerk hoorde voor de Franse Revolutie tot de zogeheten ''corporele diensten'', die verricht werden door of namens de schoolmeester-koster die daarvoor ook een aparte beloning ontving. Tot die corporele diensten hoorden ook het luiden van de klokken bij bijzondere gebeurtenissen en het aantekenen van de personen die begraven werden. | ||
Regel 21: | Regel 19: | ||
In 1840 kwam er weer discussie over de hoogte van het bedrag dat voor deze werkzaamheden aan de schoolmeester werd uitgekeerd. In 1840 ontving de schoolmeester nog steeds hiervoor 36 gulden jaarlijks. Het feit dat die schoolmeester, namelijk [[Jan Marten Peereboom (1807-1881)|Jan Marten Peerebooms]], van protestantse religie was zal zeker een rol gespeeld hebben bij het voorstel van de assessor [[Godefridus van Hombergh (1783-1856)|Van Hombergh]] toen deed om dat bedrag terug te brengen naar 20 gulden. | In 1840 kwam er weer discussie over de hoogte van het bedrag dat voor deze werkzaamheden aan de schoolmeester werd uitgekeerd. In 1840 ontving de schoolmeester nog steeds hiervoor 36 gulden jaarlijks. Het feit dat die schoolmeester, namelijk [[Jan Marten Peereboom (1807-1881)|Jan Marten Peerebooms]], van protestantse religie was zal zeker een rol gespeeld hebben bij het voorstel van de assessor [[Godefridus van Hombergh (1783-1856)|Van Hombergh]] toen deed om dat bedrag terug te brengen naar 20 gulden. | ||
Zowel in 1803 als in 1804 verrichtte Nicolaas van Griensven uit Helmond voor respectievelijk 82 en 45 gulden reparaties aan het uurwerk van Deurne.<ref>Oud administratief archief Deurne inventarisnummers 565 en 76</ref> In laatstgenoemd jaar werd het uurwerk voor reparatie naar Helmond gebracht. Francis van de Kerkhof zorgde voor het vervoer en ontving daarvoor 34 gulden. | |||
Timmerman [[Jan Melgers]] verdiende in 1802 een gulden en 14 stuivers voor arbeidsloon en geleverd hout ''tot het maken van een kastje aan des gemeentes horologie''.<ref>Oud administratief archief Deurne 1802 inventarisnummer 563.</ref> | |||
1-8-1891 Nieuw Adm. Arch. Deurne inv.nr. 51/5 fol. 154 | |||
In 1891 leverde de Astense fabrikant | In 1891 leverde de Astense fabrikant B. Eijsbouts twee nieuw torenuurwerken aan de [[gemeente Deurne en Liessel]], namelijk een voor de toren in Deurne-centrum en een voor de oude kerk in Liessel. | ||
In de raadsvergadering van 30 september 1921 kwam het torenuurwerk ter sprake. Het raadslid [[Hendrik Ouwerling]] klaagde erover dat de torenklok dan eens voorliep en dan weer achter was en hij vroeg of daar niets aan te doen was. [[Burgemeester Van Beek]] was het met hem eens dat de klok eens goed nagezien moest worden, maar hij vond wel dat die dan tevens elektrisch gemaakt werd. Er werd besloten om hierover met Eijsbouts uit Asten in onderhandeling te gaan. | In de raadsvergadering van 30 september 1921 kwam het torenuurwerk ter sprake. Het raadslid [[Hendrik Ouwerling]] klaagde erover dat de torenklok dan eens voorliep en dan weer achter was en hij vroeg of daar niets aan te doen was. [[Burgemeester Van Beek]] was het met hem eens dat de klok eens goed nagezien moest worden, maar hij vond wel dat die dan tevens elektrisch gemaakt werd. Er werd besloten om hierover met Eijsbouts uit Asten in onderhandeling te gaan. | ||
{{Appendix}} | {{Appendix}} | ||