U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Adrien van Gestel (1812-1899)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Adriaan van Gestel
Persoonsinformatie
Volledige naam Adrien van Gestel
Roepnaam Adriaan
Geboorteplaats Geldrop
Geboortedatum 27 augustus 1812
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 19 april 1899
Partner(s) (1) Maria Jacoba Goores (1818-1852)
(2) Hendrina van Hugten (1817-1882)
Beroep(en) metselaar

Adrien (Adriaan) van Gestel (1812-1899) was metselaar in Deurne in de Kruisstraat.


Adriaan was een zoon van Henricus van Gestel (Nuenen 1779-1851 Geldrop) en Joanna Maria Leijten (Stratum 1782-1849 Geldrop).

Hij huwde (1) op 15 september 1843 in Mierlo met Maria Jacoba Goores, (Mierlo 8 december 1818 - Deurne 28 januari 1852), dochter van Arnoldus Gooris (Mierlo 1775-1849 Mierlo) en Johanna Maria van den Boogaert (Mierlo 1782-1843 Mierlo).

De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:

  1. Johanna Maria, (Deurne 14 september 1844 - Deurne 6 september 1928). Zij was modiste en bleef ongehuwd.
  2. Henrica, (Deurne 30 oktober 1846 - Deurne 1 augustus 1853).
  3. Arnoldina, (Deurne 10 maart 1850 - Deurne 26 januari 1929). Zij was modiste en bleef ongehuwd.

Adriaan huwde (2) op 26 augustus 1854 in Deurne met Hendrina van Hugten, (Deurne 9 november 1817 - Deurne 2 oktober 1882), dochter van Franciscus van Heugte (1779-1837) en Maria Adriaans (1788-1872).

Uit dit tweede huwelijk werden nog geboren:

  1. Maria Francisca, (Deurne 28 juni 1855 - Deurne 13 september 1932). Ze was lid van de Derde Orde en de Mariacongregatie. Ook was ze theraurier van de Heilige Kindsheid. Ze was modiste en bleef ongehuwd. Zie haar gedachtenisprentje NBA
  2. Henrica Jacoba Maria, (Deurne 25 december 1858 - Deurne 21 februari 1860)
Bezig met het laden van de kaart...
Onroerend goed van Adriaan van Gestel
Benaming Kad.sectie Soort Oppervlak m² Opmerkingen
het Kerkeind C 646 huis, schuur en erf 348 Bijbouw circa 1881, zie verder C 1586
idem C 647 tuin 640 idem
de Reek D 101 bouwland 1.780 Op 16 april 1873 voor 70 gulden verkocht aan Harm Huizing.
Vloeiakker C 572 bouwland 2.510 In 1905 gedeeltelijk verkocht aan Piet Berkers, zie verder C 1933.
idem C 575 bouwland 1.370 In 1905 verkocht aan Piet Berkers.
idem C 574 bouwland 1.520 idem
idem C 573 bouwland 1.410 idem
Kerkeind C 1586 huis erf en tuin 1.065 Rond 1888 verbouwd, rond 1923 door de erven gedeeltelijk verkocht aan de kerk, verder zie C 2122.
de Vloeiakkers C 1933 bouwland 1.360 Circa 1920 verkocht aan Piet Berkers.
het Dorp C 2122 huis en tuin 1.010

Op 29 december 1845 kocht hij van Johannis van de Mortel, Antonetta van de Mortel, Anna Catharina Kox, Everdina Rooijakkers, Margareta Rooijakkers, Hendrina Rooijakkers, Antonie van de Mortel, Evert Keunen, allen wonende te Deurne en Hendrina van de Beek, wonende te Asten, erfgenamen van Arnoldus van de Mortel, een huis, schuur, stalling, erf en moestuin, groot 7 roeden 48 ellen voor 490 gulden en een huisje met moestuin aldaar, groot 2 roeden 40 ellen voor 219 gulden. Hij financierde dit deels met een obligatie van 400 gulden op 12 juni 1846 aan Martinus Sauvé.

Op 15 mei 1851 kocht hij van de kinderen van Jan Manders in de Zeilberg de akker in de Reek voor 136 gulden. Hij verkocht deze akker aan Harm Huizing.

Op 19 december 1871 kocht hij van timmerman Johannes van de Mortel het perceel bouwland sectie C 575 voor 90 gulden.

In 1874 werd hij, samen met Johannes van de Mortel Jzn., benoemd tot tegenschatter voor de personele belasting. Die benoeming werd tot 1889 gecontinueerd.

In de avond van 28 augustus 1894 werd hij in Helenaveen door de 49-jarige veenarbeider Gerardus de Vries met een bierglas geslagen en verwond. De dader werd daarvoor veroordeeld tot acht dagen gevangenisstraf.

Na het overlijden van hun ouders bleven de drie ongehuwde zusters in het ouderlijk huis aan de Kruisstraat wonen, waar ze als modiste de kost verdienden. Zij waren de kerk zeer gunstig gezind. In het parochiememoriaal wordt vermeld dat ze een bedrag van 1000 gulden aan de kerk schonken onder de voorwaarden dat na de dood van de langstlevende gedurende 15 jaar jaarlijks drie zingende H.Missen voor Maria, Arnoldina en Francisca moesten worden opgedragen een een stipendium van 6 gulden en 30 cent aan het koor moest worden gegeven. Dus van 1934 tot en met 1948.

Het huis ging uiteindelijk naar de zusters Franciscanessen om plaats te maken voor het nieuw te bouwen klooster met gasthuis.