U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Bruggen

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bruggen is een gehucht ten noordwesten van Deurne aan de Bruggenseweg en bestaat uit Groot Bruggen ten noorden van de Vlier en Klein Bruggen ten zuiden daarvan.


Over de verklaring van het toponiem Bruggen stelt Spamer het volgende: Bruggen wordt altijd verklaard uit de nabijheid van een brug. Het opmerkelijke is echter, dat wat er ook in de nabijheid van Bruggen lag: géén brug! Daarom wordt er in 1450, 1481, 1499 gesproken van 'Bruggen bij de voort'. Pas in 1551 is er sprake van "ter plaetse genaempt aen de Voort bij de Voortse Brugge". Dan is de naam -Bruggen al ruim 200 jaar in gebruik.[1]


Het gehucht genoot meer dan regionale bekendheid vanwege het nabijgelegen Nederlands Hippisch Centrum met de hippische beroepsopleiding NHB.

Op Bruggen wordt bij de schutsboom aan het Engelenpad jaarlijks het folkloristische koningschieten van het Sint-Jorisgilde gehouden.

De naam van het gehucht en van de deelgehuchten is afgeleid van de hoeve Bruggen, ook wel hoeve Ter Brugge(n) die hier tenminste vanaf de veertiende eeuw ligt.

In 1796 bestond de hoeve Bruggen uit twee boerderijen. Op 5 september van dat jaar verkocht de Helmonder Jacobus Noijen, als lasthebber van zijn stadsgenoot Andries van den Grotenacker, aan Pieter Anthony Olifiers, medicinae doctor te Helmond, de eerste hoeve op Bruggen zijnde een huis met stal, schuur, schopje, bakoven, hof en aangelag met het daarbij gelegen teul-, groes-, hooi- en weiland, heide en houtgewas, samen ongeveer 36 lopense groot. Daarnaast zat in de verkoop ook nog de onverdeelde helft in een zeer groot weiveld of koe-eeusel, gelegen achter de genoemde hoeve aan de Bakelse kant van de Aa. Het geheel werd toen gehuurd en bewoond door Jan van de Kerkhof. Dit suggereert dat die toen ook eigendom was van Andries van den Grotenacker. Er rustten destijds op deze hoeve de volgende lasten:

  • de helft van 12 gulden per jaar in een meerdere pacht van 23 gulden, met de eigenaars van de vier hoeven op de Duiseldonk, die jaarlijks voor of op 2 februari, de feestdag van Maria Lichtmis, moest worden betaald aan het kantoor van het Godshuis genaamd de Heilige Geest, binnen de stad 's-Hertogenbosch,
  • de helft van een jaarlijkse cijns van 10½ stuiver aan C.F. Wesselman in zijn cijnsboek van Deurne,
  • de helft van jaarlijkse cijns van 14½ stuiver in het cijnsboek van Deurne van de weduwe De Smeth.

Bovendien moest er recht van overweg verleend worden de buurman om naar en van het genoemd koe-eeusel onder Bakel te kunnen gaan. Olifiers betaalde daarvoor 1.332 gulden en de waarde van de jaarlijkse lasten werden bepaald op 167,10 gulden.

Ook de daarnaast gelegen hoeve, die werd gehuurd door Jan van der Sande, werd toen door Van den Grotenacker aan Olifiers verkocht. Beide hoeven hadden dezelfde grootte en er rustten dezelfde lasten op. De koopsom van deze hoeve was 1.692 gulden. Van der Sande bewoonde de westelijke hoeve en Van de Kerkhof de oostelijke.[2]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Ton Spamer - Een karretje op den zandweg reed…, 2010 -bladzijde 87.
  2. Stadsarchief Helmond inv.nr. 4023 (oud 296) folio 23 vs