Caspar Hubert Loijen (1827-1893)
| Caspar Hubert Loijen | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Caspar Hubert Loijen | |
| Geboorteplaats | Heythuysen | |
| Geboortedatum | 1 augustus 1827 | |
| Overl.plaats | Deurne | |
| Overl.datum | 25 augustus 1893 | |
| Partner(s) | Elisabeth Schreurs (1840-1878) | |
| Beroep(en) | landbouwer | |
Caspar Hubert Loijen (Looijen) (1827-1893)' pachtte de laatste tien jaar van zijn leven een boerderij aan de Kouwenberg in Neerkant.
Hij was een zoon van Andries Loijen (Heythuysen 1777-1855 Heythuysen) en Anna Catharina Vrenken (Heythuysen 1785-1859 Heythuysen).
Caspar huwde op 7 mei 1864 in Haelen met Elisabeth Schreurs, (Haeln 7 augustus 1840 - Meijel 19 mei 1878), dochter van Henricus Schreurs (Haelen 1797-1855 Haelen) en Catharina Hendrix (Haelen 1804-1872 Haelen).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Anna Catharina Looijen, (Meijel 7 april 1865 - Asten 29 december 1896). Zij huwde op 15 februari 1890 in Deurne met Johannes van Heugten (Asten 1862-1949 Helden)
- Hendrik Hubert Looijen, (Meijel 1 december 1866 - Deurne 5 oktober 1951). Hij huwde met Elisabeth Kessels (1873-1947).
- Catharina Looijen (Loijen), (Meijel 13 augustus 1868 - Asten 31 januari 1951). Zij huwde op 22 april 1895 in Meijel met Peter Verstappen (Meijel 1867-1915 Asten). Zie haar prentje NHE.
- Johanna Hubertina Looijen, (Meijel 3 februari 1872 - Roggel 29 februari 1971). Zij huwde op 24 april 1897 in Roggel met Antonius Deriks (Roggel 1872-1940 Roggel).
- Petronella Hubertina Looijen, (Meijel 20 september 1873 - Meijel 14 november 1958). Zij huwde op 29 juli 1901 in Meijel met Leonardus Sanders (Meijel 1870-1938 Meijel).
- Andries Hubertus Loijen, (Meijel 2 april 1876 - Meijel 4 december 1876).
Op 10 december 1883 vestigde hij zich met zijn kinderen vanuit Meijel op het adres Kouwenberg C.175, later gewijzigd in C.228 en C.319, in Neerkant.
In februari 1893 was het huis van Loijen het mikpunt van baldadigheid, gepleegd door M. Welten tegen wie proces-verbaal werd opgemaakt.[1]
Bij zijn overlijden werd zijn nalatenschap, uitsluitend bestaande uit vee, na aftrek van 50 gulden begrafeniskosten gewaardeerd op 1.200 gulden.
Op 10 november 1893 lieten zijn kinderen vijf koeien, een maal, een kalf, vijf varkens, een zeug met biggen, landbouwgereedschap en landbouwproducten publiek verkopen. De opbrengst daarvan was 754,40 gulden.[2]
Een tweede publieke verkoop op 1 maart 1894 van landbouwgereedschappen, landbouwproducten, mest en huishoudelijke inboedel leverde nog 176,60 gulden op.[3]
Op 19 juni 1894 werd de op het veld staande oogst openbaar verkocht voor 542 gulden.[4]
Bronnen, noten en/of referenties
|