Confectieatelier ADMA
Confectieatelier ADMA was de benaming van het tweede atelier dat door Annie de Martines aan de Heuvelstraat 11 gestart werd.
Het kostte haar destijds veel overredingskracht om haar vader ertoe te bewegen een varkensstal voor de inrichting van het atelier af te staan. Dat het uiteindelijk lukte was mede te danken aan Hub van Doorne waarmee ze in die tijd iedere ochtend naar Eindhoven pendelde alwaar ze naailessen gaf, onder andere aan de vrouw van Antoon Coolen. Nadat Hub van Doorne haar vader had overtuigd dat zo’n onderneming goede levenskansen had, kon ze aan de slag. Zo werd het eerste atelier, dat het adres Veldstraat 2 kreeg, door de toen 23-jarige Annie de Martines gestart.
Omdat de boerderij te klein was voor de drie broers, Piet, Frederik en Martien is Frederik in een later stadium naar Luxemburg vertrokken om daar een boerderij op te gaan zetten. Zodoende kon Martien de boerderij van zijn vader overnemen. Piet ging samen met Annie in het atelier aan de Veldstraat werken en nam na een paar jaar de leiding daar over. Dit atelier, de boerderij en enkele andere huizen in het Haageind zijn in 1973 afgebroken.
Bij een zakelijke aangelegenheid ontmoette ze haar latere echtgenoot Jan Coumans. Na hun huwelijk besloten ze om een nieuw confectie-atelier op te starten en het bestaande atelier aan de Veldstraat aan broer Piet over te doen.
Het nieuwe atelier werd gevestigd aan de Heuvelstraat op nummer 11, het woonhuis met daarachter de timmerwerkplaats van aannemer Harrie Aldenzee. In het pand waar toendertijd de ADMA gevestigd was, is nu de De WIK ondergebracht. ADMA was afgeleid van Anny De MArtines. Annie was altijd de drijvende kracht achter het atelier met haar man als een sterke steun op de achtergrond. Annie bleek over een feilloos gevoel voor de (on)mogelijkheden van een stuk stof te beschikken en wist er vaak nét iets meer uit te halen dan de concurrenten. ADMA had haar klanten door heel Nederland en ook in Duitsland en daar waren grote afnemers bij.
Er waren nevenvestigingen in Helden-Panningen, in Sint-Anthonis en een verkoopkantoor in het Confectie Centrum in Amsterdam. Op het hoogtepunt had ADMA zo’n 300 man / vrouw personeel. Het personeel kwam uit de hele peelstreek. Jan reed dagelijks in alle vroegte en voor dag en dauw met een personenbusje de Peel in om daar bij de boerderijen de meisjes op te gaan halen die in het atelier kwamen werken of een opleiding volgden in het eigen schooltje.
In die tijd was het nog niet zo vanzelfsprekend dat een meisje buitenshuis ging werken en zodoende waren er vaak geschillen op te lossen binnen de gezinnen. Dit werd vergemakkelijkt omdat Frederik de Martines zelf boer was en (als gemeenteraadslid) heel actief pleitte voor de belangen van de boeren binnen de gemeenteraad van Deurne.
Voor veel ouders in Deurne was alles beter dan hun dochters in een “verderfelijke stad” te laten gaan werken. Met dat gegeven had Annie een streepje voor en kon ze een flinke bijdrage leveren aan de emancipatie van de vrouw in Deurne.
Toen de confectiewereld zich vanwege kosten steeds meer naar derdewereldlanden verplaatste en er binnen het gezin geen opvolgers waren besloten Jan en Annie Coumans rond 1975 met het bedrijf te stoppen.
Bron
Archief familie Coumans