Jacobus van Neerven (1860-1938)
Jacobus (Cobus) van Neerven (1860-1938) was van 1 mei 1889 tot 1 oktober 1913 onderbaas of opzichter bij het gemeentelijk veenbedrijf
Jacobus was een zoon van Henricus van Neerven (1807-1869) en Henrica Hendriks (1822-1893).
Hij huwde op 20 april 1895 in Deurne met Arnolda Petronella Spaan, (Baarlo 9 november 1868 - Deurne 2 maart 1945), dochter van Theodorus Spaan (1835-1910) en Maria Theresia Hubertina Pijean (1839-1908).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Hendricus Theodorus (Harrie) , (Deurne 13 februari 1896 - Helmond 9 juni 1952). Hij huwde met Maria Gertruda van Heugten (1897-1975).
- Theodorus Johannes (Theo), (Deurne 30 juni 1897 - Deurne 20 februari 1949). Hij huwde met Johanna Antonia Cornelia Pardoel (1897-1989).
- Hubertus (Bertus), (Liessel 11 maart 1898 - Deurne 28 juni 1975). Hij huwde met Theodora Sleegers (1895-1968).
- Johannes Franciscus (Johan), (Deurne 4 juni 1899 - Roermond 22 september 1971). Hij huwde met Maria Catharina (Trine) Smeets (1904-).
- Jacobus Arnoldus (Sjaak), (Liessel 25 maart 1901 - Roermond 14 november 1977). Hij huwde met Ida Sleven (1909-1996).
- Johannes Antonius, (Deurne 27 juni 1912 - Deurne 11 maart 1913).
Jacobus werd in 1889 aangesteld als onderbaas bij de aanleg van het Kanaal van Deurne en voor de verveningen. Hij verhuisde op 10 oktober 1893 vanuit Meijel naar de in dat jaar door de gemeente gebouwde woning Kanaalstraat L.104 (plaatselijk bekend als Hogebrug), met opslagruimte voor materiaal voor de turfstekers, een timmerwerkplaats en een paardenstal.
In juni 1897 verzocht Jacobus, die onderbaas was bij de kanalisatie, om zijn jaarwedde gelijk te trekken met dat van zijn collega Jan Verstappen en te verhogen tot 600 gulden. Het verzoek werd op 18 juni door de gemeente Deurne en Liessel ingewilligd en ging in per 1 juli van dat jaar.[1]
Hij vroeg om zijn eervol ontslag per 1 juli 1922 als werknemer bij de gemeente.[2]
Hij was lid van de handboogschutterij Oefening en Uitspanning in Helenaveen.
In 1932 zijn hij en zijn vrouw gaan wonen in Liessel aan het Dorpplein, langs de toenmalige rijwielzaak van Julius de Corte. De woning aan de Hogebrug werd toen overgedragen aan zoon Harrie.
Bronnen, noten en/of referenties |