Korenmijt
De korenmijt bepaalde, van het begin van de 20ste eeuw tot in de jaren 1960, ook in Deurne vanaf de oogst tot de vroege wintermaanden mede het plattelandsbeeld.
De komst van de korenmijt was het gevolg van de schaalvergroting in de landbouw en de hogere opbrengsten per hectare, waardoor de bedrijfsruimten te klein werden voor opslag. De korenmijten werden gefundeerd op een laag takkenbossen, om de schoven tegen optrekkend vocht te beschermen. Dikwijls werden de mijten, op voldoende afstand van elkaar, vooraan op de akker of op een nabijgelegen heideveld geplaatst. Die onderlinge afstand was nodig om te voorkomen dat bij brand de hele oogst verloren ging. Die branden onstonden trouwens meestaal doordat kinderen met vuur speelden. Daarbij kon dikwijls toch niet worden voorkomen dat meerder mijten in brand raakten, zoals bij de branden van 11 januari 1936, 27 juli 1947 en 3 november 1948.
Bronnen, noten en/of referenties
|