U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Luchtbeschermingsdienst Deurne: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
(geen verschil)

Versie van 31 dec 2012 12:58

Een overblijfsel uit de tijd van de LBD-Deurne is zelfs anno 2012 nog terug te vinden bij een woning aan deLiesselseweg , in de directe nabijheid van de Liesselse overweg.
Foto Theo Vosmeer, december 2012

De Luchtbeschermingsdienst Deurne (LBD) had tot taak hulp te bieden aan de bevolking van Deurne wanneer luchtaanvallen moeilijkheden zouden veroorzaken.


Reeds voor het begin van de Tweede Wereldoorlog kwam in Nederland de Luchtbeschermingsdienst van de grond. Eerst ging het nog om Duitse vliegtuigen, maar later zouden daar ook de toestellen van de geallieerden aan toegevoegd worden. Noord-Brabant was verdeeld in twaalf LBD-kringen die per gebied meerdere gemeenten konden bevatten. Bij de oprichting van Luchtbeschermingsdienst Deurne in 1939 werd notaris Tromp als tijdelijk hoofd aangesteld. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd in de gemeenteraad van 28 juni 1940 gemeentearchitect Cornelis (Kees) van den Broek als opvolger benoemd.

Verder werden door het gemeentebestuur in alle kerkdorpen blokhoofden aangesteld, ook al bracht dat aanvankelijk wel enige problemen met zich mee. De te benoemen blokhoofden werd een maandelijkse vergoeding van 25 gulden in het vooruitzicht gesteld. Het ledental van de LBD werd langzaam uitgebouwd, verdeeld over de kerkdorpen zou het later uitkomen op 235. De verdeling was als volgt:

Op last van de bezetter was een grote groep mensen, met name Joden, buitenlanders, voormalige beroepsofficieren en -onderofficieren en verder alle Nederlanders die Duitsland niet welgezind waren, uitgesloten van deelname aan de LBD.

In augustus 1942 werd besloten tot het bouwen van enkele schuilkelders voor het LBD personeel. In Zeilberg kwam er een nabij de woning van veldwachter Van den Heurik , in de Sint-Jozefparochie een ter hoogte van het huis van A. A. M. A. Bijlard in de Kloosterstraat, en als laatste nog een nabij de Brandweerkazerne aan de Martinetstraat 32-34. De schuilkelders werden van grote putringen gemaakt die in zigzag-vorm naar de eigenlijke kelderruimte leidden. De wanden van deze niet al te grote kelderruimten bestonden uit opgestapelde bielzen. Een belangrijke taak van de LBD was de zorg voor verduistering van openbare gebouwen en woningen.

De Feldkommandant in 's-Hertogenbosch liet via het “gemeentehuis” bekend maken dat iedere lichtuitstraling, hoe gering ook, des avonds of 's nachts verboden was. Iedereen was verplicht ervoor te zorgen dat er tussen een uur na zonsondergang tot een uur voor zonsopkomst geen licht uit het huis of gebouw uitstraalde. Bij overtreding werd het pand losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Het bleef niet bij voorschrijven alleen, er werd ook gehandhaafd. Naarmate de oorlog vorderde gingen de mensen misschien er iets te makkelijk mee om. In 1942 werden twee processen-verbaal opgemaakt. Begin februari 1943 beboette de Helmondse Feldgendarmerie dokter Wiegersma met 25 gulden voor het niet naleven van de verduisteringsvoorschriften. Ook de Sint-Henricus Ulo, de Lagere Landbouwschool en de Sint-Willibrorduskerk werden beboet. In 1943 werd dertien keer gewaarschuwd. Een keer volgde zelfs een ontkoppeling van het elektriciteitsnet voor een periode van veertien dagen.

De noodzaak van de verduisteringsmaatregelen werd in een artikel in de krant Zuidwillemsvaart van 7 juni 1940 verduidelijkt. Daarin stond ondermeer:

Luchtgevaar. Het overvliegen van Engelsche vliegtuigen `s nachts wekt onrust in Deurne. In verband met gevaar dat de ligging aan de spoorlijn oplevert, . . .".

In het begin van de oorlog waren Duitse troepenverplaatsingen per trein namelijk gebruikelijk en bombardementen vanuit Engelse vliegtuigen lieten dan ook niet lang op zich wachten. De vlieglijn van de oorlogvoerende landen lag boven Deurnes grondgebied. Verder sprak het voor zich dat geallieerde piloten door verlichting van gebouwen en huizen misleid zouden kunnen worden. In hun aanval op het oorlogsindustrierijke Ruhrgebied, net over de Duitse grens en gezien de korte afstand hemelsbreed tussen het genoemde gebied en Deurne, zouden vergissingen heel goed mogelijk kunnen zijn.

Van vrijdagavond 1 augustus 1941 tot en met maandagavond 4 Augustus 1941 werd er in het Parochiehuis Rust Roest aan de Kruisstraat een tentoonstelling gehouden op het gebied van Luchtbescherming. Tijdens deze, door de “Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming” georganiseerde expositie werd allerlei tentoongesteld inzake de zogenaamde passieve luchtbescherming en kon iedereen er met zijn of haar vragen terecht. Kees van den Broek richtte zich in die dagen tot de toehoorders met wenken over hoe te handelen bij een luchtgevecht of bomaanval. Hoe er luchtalarm zou worden gegeven zodra er ernstig gevaar zou dreigen. Dit alarm bestond uit langgerekte hoornsignalen en sirenegeloei. Tijdens de alarmtoestand mochten de inwoners zich niet op straat begeven. Het sein “veilig” werd gegeven door middel van onderbroken signalen.

In de gemeente Deurne stonden diverse Wehrmachtshuisjes met een “Scheinwerferbatterie". Wanneer Engelse vliegtuigen in de lichtbundel van zo’n schijnwerper kwamen, lieten ze vaak hun bommenlast voortijdig vallen. Vooral boven Helenaveen zijn om die reden veel brandbommen afgeworpen. In de loop van de oorlog bleek duidelijk de noodzaak van de LBD. Er passeerden nogal wat vliegtuigen het Deurnese grondgebied tengevolge van de luchtstrijd tussen Duitsland en Engeland. Dat ongelukken niet helemaal denkbeeldig waren bleek uit het gemeentelijke maandrapport over de periode van 15 maart tot 15 april 1943 waarin stond vermeld dat op 8 April omstreeks middernacht, benevens een woning, boerderij Koningshoeve in Helenaveen door brand was verwoest. Beide branden waren veroorzaakt door brandbommen die afgeworpen waren door overkomende vliegtuigen.

In de raadsvergadering van 28 juni 1940 was tevens besloten om ten behoeve van de LBD nabij de brandweerkazerne in de Schoolstraat, de huidige Martinetstraat, een uitzichttoren te bouwen. In 1942 zou er ook in Helenaveen een gebouwd worden. Daarnaast werden drie sirenes aangeschaft: een voor in de kerktoren van de Sint-Jozefkerk, een voor in de kerktoren van de Sint-Willibrorduskerk van Zeilberg en een voor in het torentje van het gemeentehuis.

In de begrotingen van de oorlogsjaren werden voor de LDB met kostenposten gerekend zoals: lonen, sociale lasten, salaris hoofden, onderhoud, verbandmiddelen, brandblusmiddelen, bewaking, reiskosten, telefoon, post etc. Het waren behoorlijke bedragen die werden uitgetrokken; een gedeelte daarvan kon bij het Rijk gedeclareerd worden:

  • In 1940: totaal f 4.243,25
  • In 1942: totaal f 11.440;
  • In 1943: totaal f 12.700;
  • In 1944: totaal f 10.750;

Duitse steden en industriegebieden werden meer en meer het doelwit, maar helaas bereikten niet alle toestellen hun doel. De vliegtuigen werden vaak onderschept door de Duitse afweer, waarvan de schijnwerperbatterij in Deurne ook deel van uitmaakte. Ook op het Deurnese grondgebied zijn verscheidene vliegtuigen naar beneden gekomen, waarbij vele personen om het leven kwamen. [1]. Veel piloten konden echter, met gevaar voor eigen leven, door het verzet gered worden.

”Aanstellings- en Legitimatiebewijs” van Luchtbescherming Deurne van Willem Arnoldus Goossens (1916-1972).
Scan ter beschikking gesteld door fam.Goossens


Referenties