Martinus van der Linden (1801-1875)
Martinus van der Linden | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Martinus van der Linden | |
Geboorteplaats | Zesgehuchten | |
Doopdatum | 20 juni 1801 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 5 maart 1875 | |
Partner(s) | Helena Berckers (1805-1889) | |
Beroep(en) | landbouwer |
Martinus van der Linden (1801-1875) was landbouwer op de Heitrak.
Hij was een zoon van Christiaan van der Linden (Geldrop-Zesgehuchten 1770-1848 Zesgehuchten) en Anna Maria van Someren (Zesgehuchten circa 1766-1844 Zesgehuchten).
Martinus huwde op 27 september 1840 in Deurne met Helena Berckers, (Vlierden 30 augustus 1805 - Deurne 19 september 1889), dochter van Matthias Tijssen (Berkers) (1767-1828) en Elizabetha Roijackers (1773-1845).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Elisabeth, (Deurne 18 juni 1844 - Deurne 1 mei 1849).
- Anna Maria, (Deurne 12 februari 1848 - Deurne 20 januari 1870). Zij huwde met Hendricus van de Mortel (1841-1891).
Na het overlijden van zijn schoonmoeder kocht hij op 19 mei 1845 van zijn zwagers Johannes en Willem Berkers voor 500 gulden hun ouderlijk erfdeel en werd daarmee alleen eigenaar van de boerderij van zijn overleden schoonouders.[1] Op 30 augustus 1845 leende hij daartoe 500 gulden van Johannis Prinsen.[2] Bij de boerderij hoorde toen 3.23.27 hectare grond.
In april 1856 liet Van der Linden een proces-verbaal opmaken tegen de Astense pakdrager Dirk Wijnen. Toen de burgemeester van Deurne dat verbaal inzond naar de officier van justitie in Eindhoven tekende hij daarbij aan dat Martinus van der Linden en zijn vrouw bekend stonden als brave lieden. Ook meldde hij dat Van der Linden een bewijs had van de aankoop in maart 1855 bij de vrouw van Antony Verberne in Asten van een priesterstoffen kleed voor zijn dochter.[3]
Op 5 juli 1856 kocht Martinus van de kinderen en erfgenamen van Peter Biemans voor 155 gulden een perceel weiland onder Liessel, kadastraal G 355, groot 0.15.00 hectare.[4]
Op 8 maart 1859 kocht Martinus voor 125 gulden van de kinderen van Jan Peeters een weiland, genaamd het Buntje, kadastraal G 351, groot 0.14.80 hectare.[5]
Bij de jaarwisseling 1863-1864 werden 's nachts stenen gegooid tegen het huis en door de ramen van Martinus van de Linden. Toen Martinus naar buiten liep, zag hij drie mannen vluchten. Hij meende Hendrik van de Mortel, Jan van der Putten en ene Van Zeggelen, van wie hij de voornaam niet wist, te herkennen. Waarschijnlijk was eerstgenoemde dezelfde als zijn latere schoonzoon. Gerard van der Wallen, die dienstknecht was bij Willem Joordens, bleef staan en gooide met stenen naar hem. Van der Linden hoorde later van Maria van Hout, de huisvrouw van Ambrosius Joosten, en van Jacobus Strijbosch dat Van der Wallen had gedreigd Van der Linden te zullen pakken.[6]
Martinus woonde met zijn gezin op het adres Heitrak C.142, het tegenwoordige adres Heitrak 29. Martinus was de grootvader van Martinus van de Mortel, de auteur van Peellanders Bij zijn overlijden had hij bij zijn boerderij 9.15.36 hectare grond.
Bronnen, noten en/of referenties
|