U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Petrus Matthias Koch (1791-1871)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Petrus Matthias Koch
Persoonsinformatie
Volledige naam Petrus Matthias Koch
Roepnaam Mathijs
Geboorteplaats Belfeld
Doopdatum 1 februari 1791
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 12 maart 1871
Partner(s) Petronilla Noeijen (1792-1867)
Beroep(en) pottenbakker
Gedachtenisprent NBA vrouw

Petrus Matthias (Mathijs, Mattijs, Pieter Mathijs, Pierre Mathieu) Koch (1791-1871) was pottenbakker en woonde op het adres Kerkeind 183 in de huidige Molenstraat ter hoogte van de huidige adressen Molenstraat 22 en 24.


Mathijs was een buitenechtelijke zoon van Jan Jacobus Koch en Mechtilda ter Poorten. Hoogstwaarschijnlijk werd hij later door zijn ouders gewettigd.

Hij huwde op 24 oktober 1811 in Deurne met Petronilla (Petronella) Noeijen (van Ooijen, Nooijen), (Mierlo 13 februari 1792 - Deurne 29 oktober 1867), dochter van schoenmaker Franciscus Noijen (1762-1809) en Antonia van de Mortel (1758-1836).

De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:

  1. Jacobus, (Deurne 29 februari 1812 - Deurne 19 november 1812).
  2. doodgeboren kind, (Deurne 15 juli 1813).
  3. Francisca, (Deurne 9 juli 1814 - Deurne 17 juli 1814).
  4. Jacobus Coch (Koch), (Deurne 6 december 1815 - Deurne 28 december 1885), Hij was timmerman en bleef ongehuwd.
  5. Francis, (Deurne 2 maart 1818). Hij werd nog vermeld bij de Deurnese volkstelling van 1829 maar niet bij die van 1839.
  6. Mechelina (Engelina, Helena), (Deurne 15 november 1820 - Strijp 7 mei 1856). Zij huwde op 6 mei 1852 in Stratum met Hendricus Johannes Valkenburg (Vollenberg) (Gestel 1825-1884 Woensel).
  7. Antonetta, (Deurne 13 maart 1823 - Rotterdam 5 november 1899). Zij huwde op 26 juli 1869 in Deurne met de huisschilder Hendrik van der Sanden (van der Zanden) (Venray 1835-1913 Etten-Leur).
  8. Louis, (Deurne 6 februari 1825 - Deurne 6 januari 1886). Hij was kuiper en bleef ongehuwd. Hij was lid van de Deurnese brandweer.
  9. Elisabeth, (Deurne 8 maart 1828 - Deurne 9 maart 1828).
  10. Antonius, (Deurne 6 maart 1829 - Deurne 3 juni 1893). Hij huwde met Maria Cornelis de Jong (1827-1889).
  11. Hendricus, (Deurne 6 december 1831 - Deurne 21 oktober 1893). Hij huwde met Petronella van Bommel (1844-1933).
Bezig met het laden van de kaart...

Als pottenbakker diende Mathijs Koch ook belasting af te dragen aan de kerk van Deurne. Zijn naam wordt dan ook herhaaldelijk genoemd in de verschillende kerkelijke rekeningen van de 19e eeuw. Voor iedere potoven moest hij vier stuivers betalen. Hij stookte jaarlijks gemiddeld tien potovens.

Tijdens de Belgische Opstand (1830-1839) moesten vanuit Deurne ook leveringen gedaan worden aan de in Meijel gelegerde "Belgische" troepen (de huidige provincie Limburg koos de zijde der Belgen). Deurnese gemeenterekening over 1831 meldde dat op 18 augustus van dat jaar een bedrag van 476,90 gulden was betaald aan Mathijs Koch wegens 5 runderen, 100 roggebroden, 151 kannen jenever met het feest, 61 ponden spek, 36 ponden ham etc. op requisitie van een kolonel der Belgen ten behoeve zijner troepen. Wat de rol van Mathijs Koch hierin precies was, is onduidelijk.

Koch ontving in 1832, toen hier de cholera uitbrak, 3,44 gulden voor de levering van aarden potten aan de cholerazaal, een ziekenzaal die was ingericht in het huis aan de Helmondseweg waar later bierbrouwerij De Pelikaan kwam.

In 1834 diende Mathijs Koch een verzoekschrift in bij de koning. Zijn zoon Jacobus had bij de loting voor de dienstplicht nummer 31 getrokken en hoefde daarmee in eerste instantie niet in dienst. Minder geluk had de Deurnese kousenwever Frederik Willem Charles, die nummer 30 trok en daarmee nog net wel in dienst moest. Na de trekking reclameerde Frederik Willem tegen zijn dienstplicht vanwege zijn zwakke borst. Hij werd daarop door de militieraad onderzocht en goedgekeurd. In hoger beroep werd Charles door Gedeputeerde Staten op 23 mei 1834 alsnog afgekeurd wegens zijn zwak gestel en kreeg hij een jaar uitstel van dienst. Daardoor moest zijn zoon Jacobus alsnog dienst nemen. Hij werd ingedeeld bij de 2e compagnie depot bataillon 12e afdeling infanterie. Maar er was nog iets aan de hand. Bij de loting was Peter van den Bogaart niet komen opdagen en had daarom nummer 1 gekregen, waardoor hij volgens vader Koch in dienst zou moeten. De burgemeester deelde echter mee dat Van den Bogaart later had deelgenomen aan een naloting waarbij die nummer 38 had getrokken waardoor volgens hem het verzoek moest worden afgewezen.[1]

Op 20 mei 1836 leende hij 350 gulden van Cornelis Wijnants.

In 1845 kreeg hij van de controleur der directe belastingen van het kadaster te 's-Hertogenbosch ten onrechte een aanslag op een huis dat door hem gesticht zou zijn op kadastrale sectie B 602 met een kadastrale huurwaarde van 15 gulden. Er was helemaal geen huis op die plek gebouwd en daarom diende hij een verzoek tot restitutie van de betaalde belasting op dat niet bestaande pand.[2]

Bij de volkstelling van 1829 woonde hij op het adres Kerkeind 195 met zijn vrouw en zes kinderen. Bij de volkstelling van 1839 was dat adres Kerkeind 183, een na 1810 gebouwd huis.

Op 7 maart 1871 verdeelden zijn vijf toen nog in leven zijnde kinderen en schoonzoon Hendrik Vollenberg de volgende nagelaten goederen:

  • Huis met erf, pottenbakkerij en tuin, kadastraal E 192 en E 193, groot 0.16.18 hectare, 600 gulden,
  • een perceel bouwland, kadastraal sectie B 681, groot 0.51.40 hectare, 230 gulden,
  • drie kasten, kist, zestien stoelen, vier tafels, drie rekken, zeven ijzeren ketels en emmers, vier kuipen, een koperen wasketel, veertien tinnen borden, vier tinnen schotels, vier bedden met toebehoren, 26 beddenlakens, acht handdoeken, zes servetten en zeven tafellakens, 240 gulden,
  • een partij aardappels, spek en varkensvlees, 70 gulden,
  • 2 geiten en een partij mest, 30 gulden,
  • de hele voorraad gebakken en ongebakken potten en pannen, een partij potaarde en alle pottenbakkersgereedschappen, 125 gulden,
  • kuipersgereedschappen en 34 eikenbomen, 130 gulden,
  • een geldbedrag dat Hendrik van der Zanden als voorschot op zijn erfdeel al vooruit had ontvangen, 150 gulden,
  • contant aanwezig geld, 225 gulden.

Het huis met de pottenbakkerij, en waarschijnlijk ook de kuiperij, ging naar zijn zonen Hendrik en Louis en werd uiteindelijk rond 1910 gesloopt. Zie voor meer informatie onder Molenstraat 22-24.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Brief nummer 279 van 7 juli 1834 van de burgemeester aan de gouverneur,gemeentearchief van Deurne inv.nr. 19/13
  2. Brief van 14 augustus 1845 gemeentearchief Deurne toegang 13180 inv.nr 19/3 brief 635.