U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Raadsvergadering van 5 augustus 1939 waarin afscheid werd genomen van burgemeester Van Beek

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 9 jun 2021 om 23:56 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'thumb|400px thumb|400px|Voor de namen zie [[:Bestand:30.403 a.jpg]] thumb|400px Bestand:06.38...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
00.019.JPG
Voor de namen zie Bestand:30.403 a.jpg
00.018.jpg
06.386.jpg
06.385.jpg

De feestelijke raadsvergadering van 5 augustus 1939 waarin afscheid werd genomen van burgemeester Van Beek werd niet alleen bijgewoond door de raadsleden en wethouders, maar ook door zijn gezin en een groot aantal speciaal genodigden.


Door meerdere sprekers werden tijdens deze vergadering de vele verdiensten van de scheidende burgemeester geroemd. Direct na afloop van de vergadering mocht burgemeester Van Beek eigenhandig zijn straatnaambord aan de Burgemeester van Beekstraat aan de muurgevel op de hoek met de Stationsstraat bevestigen.

Het letterlijke verslag van deze vergadering was als volgt.


Notulen der vergadering van den Raad der gemeente Deurne, van 5 Augustus 1939, des voormiddags half elf uur.

Tegenwoor1g zijn de leden: J. Fransen, H.H. Cleutjens, A. van den Eijnden, G.A. Joosten, M. van Dinter, G.L. van Horen, G.H. Maessen, L. Rademakers, G.J.A. Hartjens, W. de Roos, A.L.A. Swinkels, Th. Aarts, H. van den Berkmortel, J.H. Wiijnen en J. van Deursen, benevens de oud-wethouders: E.H. Swinkels en G. van Hugten en de oud-raadsleden: Jos. Bertrams, G. van den Bovenkamp, H. Damen, P. van Elten, H. van Gog, H. Goorts, G.F. de Martines en H Verbaarschot.
Aan de bestuurstafel hebben met den burgemeester plaats genomen zijne echtgenoote en de beide zoons en beide dochters van den burgemeester.
Voorzitter is de burgemeester: J.C. van Beek.
Secretaris is: P.L. Gijsbers.

De voorzitter opent de vergadering met een Christelijken groet: "Geloofd zij Jezus Christus” en zegt, dat de raad thans in bijzondere omstandigheden bijeenkomt, te meer waar spreker zooeven een telegram heeft ontvangen van den Minister ven Binnenlandsche Zaken, waarbij mededeeling wordt gedaan van de geboorte van een Koninklijko Prinses. Wij zullen daar straks en op andere dagen nog wel op terug komen, zegt spreeker, doch hij stelt voor, namens den raad een telegram van gelukwensch te zenden aan de ge1ukkige Moeder en Prins Bernhard, zoomede aan H.M. de Koningin.

Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt onder applaus dienovereenkomstig besloten.

Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde:

I. Vaststelling notulen. De voorzitter zegt dank te willen brengen voor de zoo spoedige samenstelling der notulen van de vergadering van 29 Juli j.l. en vraagt of iemand op- of aanmerkingen daarop heeft. Zonder beraadslaging en zonder stemming worden deze notulen daarna door den raad ongewijzigd vastgesteld.

II. Ingekomen stukken. De Secretaris doet voorlezing van het schrijven van den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant van 31 Juli 1939. Ag.no. 762, waarbij wordt medegedeeld, dat_bij Koninklijk besluit van 22 Juli 1939, no.8, met ingang van 7 Augustus 1939 op ziijn verzoek aan den heer J.C. van Beek eervol ontslag is verleend als burgemeester der gemeente Deurne, met dankbetuiging voor de langdurige diensten door hem als burgemeester bewezen.

De voorzitter stelt voor dit stuk voor kennisgeving aan te nemen en inmiddels over te gaan tot de plechtige vergadering, zooals op de agenda staat en waarbij dan overeenkomstig het besluit van burgemeester en wethouders, diegenen het woord zullen voeren, die zulks wenschen. Zonder beraadslaging en zonder stemming besluit de raad dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.

Wethouder van Deursen sprak vervolgens als volgt: Burgemeester, Mevrouw en kinderen, Dames en Heeren, De dag is gekomen, waarop onze burgemeester afscheid gaat nemen als burgemeester onzer gemeente. Het is als spreker zich niet vergist, 22 jaren geleden, dat hij als burgemeester alhier zijn intrede deed. Veel is hier in die jaren tot stand gebracht. Het electrisch net, dat toen nog maar alleen de hoofdparochie omvatte, is thans tot alle parochies uitgebreid. De rioleering is onder uw bestuur tot stand gekomen; de verbouwing van het raadhuis is bijna voltooid. Vele woeste gronden ziOj tot best bouw- en weiland omgeschapen, vele boerderijen gesticht, vele woeste gronden zijn ook beboscht. Daarin hebt U allemaal Uw deel gehad. Veel werkvolk heeft daardoor een goede werkgelegenheid gehad, terwijl ook in de toekomst nog velen op die gronden hun brood zullen verdienen. Vele honderden hectaren zijn ontgonnen en de gemeente heeft ± 1000 ha, boschgronden. Die bosschen staan er fleurig bij, mede dank zij het Staatsboschbeheer, iedereen heeft dan ook kunnen werken en het is mijn plicht U te bedanken voor al hetgeen U gedaan hebt, namens vele ingezetenen. Het roer van het schip hebt U stebig vastgehouden en het kleine eindje, 't welk het schip der gemeente onder sprekers beding nog te varen heeft, zal door spreker voorzichtig bevaren worden. Het is te hopen, dat geen stormen zullen opsteken, want het is al geruimen ijd gevaarlijk geweest.
De Gemeenteraad heeft besloten het portret van den scheidenden burgemeester op te hangen op de burgemeesterskamer. Spreker wenschst den burgemeester er gelukkig mede, dat diens portret nog tijdens zijn leven daar komt hangen, meestal is dit toch immers eerst na den dood geschied.
De Raad heeft gemeend U een cadeau te moeten aanbieden in den vorm van deze groote aarden kan. Wethouder van Deursen spreekt daarbij de hoop uit, dat de burgemeester daarop nog langen tijd in gezondheid op mag neerzien.
Dan is er nog een ander besluit, n.l. om de Schuivelenbergstraat te herdoopen in Burgemeester van Beekstraat. Spreker hoopt, dat de Burgemeester zoo goed zal willen zijn, na afloop van deze raadsvergadering zelf het naambordje te willen aanbrengen.
Nog deelt spreker mede, dat de standsorganisaties en verschillende ingezetenen gemeend hebben iets te moeten doen tot aandenken aan de regeering van burgemeester van Beek. Wat dat zal zijn moet later nog worden uitgemaakt. Iedereen zal in de gelegenheid worden gesteld daaraan bij te dragen.
Spreker brengt nogmaals dank aan den burgemeester voor al hetgeen deze voor Deurne heeft gedaan.

Daarna verkrijgt wethouder Wijnen het woord en zegt: Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw en kinderen,
Op deze afscheidsvergadering, de laatste waarin U als voorzitter van den Raad zult presideeren, kan ik niet nalaten een kort woord te zeggen.
In het tijdperk van 22 jaar, dat U burgemeester dezer gemeente waart, zijn groote veranderingen tot stand gebracht. Vele woeste gronden zijn ontgonnen en herschapen in vruchtbaar land. Thans ziet men er boerderijen bij tientallen zelfs op plaatsen waar men het vroeger voor onmogelijk hield. Bij werkverschaffing werden deze gronden omgewerkt, vonden werklooze arbeiders nuttig werk en verdienden er een stuk brood. Wel is waar had ik liever gezien, dat de loonen ven de arbeiders in werkverschaffing beter waren geweest, doch de regeering, die deze vaststelt, oordeelt anders. Echter moet worden erkend, dat hierdoor een goed sociaal werk is verricht. Breede kringen van de werkende klasse vonden en vinden thans hierdoor een bestaan; immers wanneer de grond in erfpacht wordt uitgegeven is er ook voor de bouwvakarbeiders gelegenheid tot werken; boerderijen moeten dan worden gebouwd.
Andere groote verbeteringen kwamen tot stand, waarvan ik enkele wil noemen: De rioleering, de vernieuwing vaan de Stationsstraat, de vernieuwing van den Bakelschen weg, een nieuwe straat werd aangelegd, die den naam zal dragen van burgemeester van Beek-straat. Toen voor eenige jaren terug heot veenbedrijf op vallen stond en de drie Ministers adviseerden stopzetten van het bedrijf, omzetten en uitvoeren in werkverschaffing, of verpachten van veenputten of belangrijke verlaging der bedrijfskosten. U hebt evenwel bij den Minister van Binnenlandsche Zaken weten te verkrijgen, dat het veenbedrijf behouden bleef en het mes er niet zoo diep werd ingezet.
Bij het aftreden als Burgemeester der Gemeente Deurne, dat mij tot weemoed stemt, daar U ons gaat verlaten, moet ik mijn tevredenheid betuigen voor de goede samenwerking die ik in de vergaderingen van Burgemeester en Wethouders heb ondervonden.
Rest mij nog het besluit, de hoop uit te spreken, dat U nog vele jaren in volle gezondheid gebruik zult kunnen maken van uwe hooge functie en dat U steeds de belangen der gemeente Deurne in uwe vergaderingen als er zaken de gemeente betreffende zullen worden behandeld, zult gedenken.

Het lid Fransen spreekt den voorzitter als volgt toe: Geachte Burgemeester, Mevrouw en huisgenooten. Geachte aanwezigen.
Nu wij hier bij elkaar zijn om spontaan het afscheidsfeest te vieren van Burgemeester van Beek, meent spreker dat het ook hem past een enkel woordje in het midden te brengen. Ofschoon Vlierden nog geen 22 jaar bij Deurne is, heeft Vlierden in die jaren, dat dit kerkdorp onder de regeering van Burgemeester van Beek stond, genoegzaam diens goede medewerking mogen ondervinden, hij sluit zich aan bij hetgeen de beide wethouders hebben gezegd en bij den dank door hen uitgebracht. Hij wil niet in herhaling treden, doch hij wenscht den burgemeester in zijne nieuwe functie, die naar zijne mening, boven die van burgemeester staat, veel succes, hij hoopt, dat God hem de kracht moge geven nog lang in het belang der geheele provincie te mogen werken, doch daarbij de oude gemeente Deurne, waar de burgemeester ook woonachtig blijft, niet te vergeten. Spreker wenscht hem daarbij de beste gezondheid toe. Spreker vermoedt, dat nog meerdere leden het woord wenschen te voeren. Een gelijk afscheid wenschende als de eerste spreker, meent spreker den voorzitter namens den raad te mogen bedanken voor de aangename samenwerking steeds ondervonden. De voorzitter wist de leiding steeds krachtig doch daarbij soepel te houden, en hij was dan ook voor leider in de wieg gelegd. Op het juiste moment wist de voorzitter steeds in te grijpen en een aangename sfeer te behouden. Spreker zegt nogmaals te hopen, dat de voorzitter nog lange jaren moge genieten van zijne nieuwe functie en het hem daarbij goed moge gaan.

Het lid Cleutjens zegt vervolgens: Mijnheer de Voorzitters Mevrouw, dierbare kinderen, Dames en Heeren, wanneer men uitgenoodigd wordt bij een afscheidsbijeenkomst, bekruipt ons onwillekeurig de gedachte: Deze persoon zie ik niet meer of zie ik slechts zelden meer, naarmate de vriendschapsband zwaarder of lichter is. Hier is echter van een afscheid geen sprake, Hier beteekent het alleen: ophouden samen te werken. Spreker is blij dat de voorzitter deze functie aanvaard heeft, niet omdat men den voorzitter gaarne als burgemeester ziet vertrekken, doch omdat hij hier slechts hoofd was van eene gemeente en nu mede bestuurder is geworden van een geheele provincie. Hij feliciteert hem dan ook met deze benoeming en hij doet dat namens alle Neerkantsche inwoners, overtuigd, als deze de gelegenheid hadden, zij zouden praten als spreker. Spreker beschouwt dit aftreden dan ook als een eer, nu de voorzitter gaat werken voor de geheele provincie Noord-Brabant, en het lijkt hem de kroon voor hetgeen de voorzitter voor Brabant en zijn bewoners heeft gedaan, voor het Brabant, dat de voorzitter zoo goed kent. Spreker denkt aan de armsten, waarvoor de voorzitter steeds een vader was. Hij denkt aan de boeren, vooral aan de ontginningsboeren, waarvoor de voorzitter terecht een vader is geweest en velen voor den ondergang heeft behoed. Spreker hoopt, dat de voorzitter nog lange jaren in zijn nieuwe functie zal werkzaam kunnen zijn. Spreker zich vervolgens tot Mevrouw van Beek wendende zegt: U, Mevrouw, wil ik niet vergeten en ik feliciteer U, U daarbij dankende voor de opofferingen, doordat U zoo dikwijls dagen en nachten alleen zijt geweest als uw echtgenoot in het belang van anderen van huis meest zijn. Ook de kinderen worden door spreker gefeliciteerd met de eervolle benoeming van hun vader, die gansch de provincie Noord-Brabant tot eere strekt.

Daarna zegt de secretaris, de heer P.L. Gijsbers: Hooggeachte Heer Burgemeester, Mijnheer de Voorzitter. In de positie van secretaris is men maar hoogst zelden in de gelegenheid in het openbaar te spreken. Als ik thans hier het woord vraag, doe ik dat juist in mijn ambt van secretarie om heden van U als burgemeester afscheid te nemen. Ik zal daarvoor geen tekst nemen van Grieksche geleerden of Oostersche wijsgeeren maar een van het nuchtere volk van de lage landen aan de zee, oorspronkelijk misschien wel van onze Zuidelijke broeders, waarin even de humor tintelt, maar daarom niet minder waar is; n.l. de spreuk onder de beeltenis van den burgemeester uit het spel onzer kinderjaren "Het Boerenschroom": "Geen burgemeester is zoo goed, dat hij aan iedereen voldoet." Deze waarheid der spreuk kent U uit uw veeljarige ambtsperiode, waar juist de actieve burgemeesters, die werken, iets tot stand brengen of een goede zaak in de gewenschte richting sturen, worden dikwijls in het beginstadium hunner plannen niet begrepen. Wij, die het voorrecht heb gehad, gedurende uw geheele burgemeesterlijke loopbaan alhier getuige te zijn ven uwe daden„ de laatste 14 jaren als secretaris van zeer nabij, is het zeer dikwijls opgevallen, hoe U in deze evolutioneerende maatschappij de teekenen des tijds op het juiste moment hebt aangevoeld en daarvan de gemeente en hare ingezetenen hebt doen profiteeren, zonder dat dit door de betrokkenen werd beseft of ten volle beseft. Om al hetgeen onder uw burgemeestersschap te Deurne is tot stand gekomen, op te sommen, zou mij thans te ver voeren. U werd tot burgemeester van Deurne benoemd in bijzondere tijdsomstandigheden, toen de wereldoorlog nog in vollen gang was. Tijden van zorgen en beslommeringen, van distributie van voedsel en andere eerste levensbehoeften. Alle voorkomende moeilijkheden werden door U in goede banen gevoerd ten bate van de ingezetenen. De na-oorlogsche jaren brachten nog grootere probleemen naar voren. Na een korte opleving van welvaart voor boer, burger en een goede verdienste voor den werkman, kwam de inzinking. Uw waakzaamheid en activiteit zorgden, dat de slagen voor den arbeider mede door den terugslag in de veenderij werden opgevangen door de gemeente. Reeds vroeg, voor dat andere plattelands-gemeentebesturen de beteekenis van de werkloosheid onder de oogen behoefden te zien, moest U reeds gesteund door de wethouders en den raad, het spit afbijten voor de werkloozenzorg en aan werkverschaffing gaan doen. Reeds direct toen U hier kwam, had U het oog op de groote woeste vlakte van de Deurnesche Peel; voelde U, dat hier een groot arbeidsveld voor U open lag. Toen vormde zich reeds de ontginningsplannen voor het dienstbaar maken van dien grond tot welzijn van de gemeenschap. Wat met "Peelbelang" mede door uw initiatief in het leven geroepen, niet mocht lukken, moest toen door den nood daartoe gedwongen op eigen krachten door de gemeente ter hand worden genomen, tot bestrijding van de werkloosheid. De ontginning van woeste gronden, die in Deurne zoo'n grooten omvang heeft aangenomen en waardoor honderden hectaren woesten grond in vruchtbare bouw- en weilanden zijn herschapen, had een tweeledig succes, het verschafte den arbeidersstand een behoorlijken boterham, op eerlijke wijze verdiend en den boerenstand een grootere bestaansmogelijkheid, hetzij door uitbreiding der bedrijven, hetzij door stichting van nieuwe boerderijen. Ook de middenstand profiteerde indirect van deze werkverruiming. Eerst jaren later kwam het Rijk, daartoe genoopt door de overal nijpende werkloosheid en de onmacht der gemeenton, met rijkssubsidie te hulp. Hooggeachte Heer Burgemeester, ik meen mij te moeten bekorten in mijn memorie's, andere zou ik nog kunnen uitwijden over uwe zorg voor de tot standkoming van het mooie en groote boschbezit der gemeente, de verbetering van den waterafvoer, aanleg van nieuwe en verbetering van bestaande wegen, waarbij U steeds den noodigen steun en de hulp van raad en wethouders hebt gehad. Electriciteit is, dank zij uw stuwkracht, tot bijna in de uiterste hoeken der gemeente aanwezig. De kom der gemeente Deurne heeft zijn rioleering. De waterleiding is op komst. Dit alles heeft Deurne groot en schoon gemaakt. Het is een lust in Deurne en de bijdorpen te loopen. De kommen der dorpen zien er in vergelijking met vele andere welvarend uit, maar nog schooner is Deurne in zijn omgeving. Deurne heeft onder uwe leiding geschraagd door het vertrouwen, dat U hebt genoten van Raad en Wetbouders een evolutie meegemaakt, waarvan heden en meer nog in de toekomst de vruchten kunnen worden geplukt. Toen U in November 1917 hier in Deurne kwam, had het ongeveer 7.970 inwoners, thans 1 Augustus 1939 heeft het 12.678 zielen. Onder aftrek van de aanwinst van Vlierden in 1926 is dus het zielental met ongeveer 4000 gestegen, dus met ruim 50% toegenomen. Hooggeachte Heer Burgemeester, thans gaat U ons als burgemeester verlaten, echter niet als heer van Beek. Gelukkig blijft U als ingezetene in Deurne wonen, dat U, het kan niet anders, na aan het harte ligt. Veel hebt U met onvermoeiden ijver en kracht gewerkt voor het openbaar welzijn in college's, openbare lichamen en organisaties, Met Uw kennis van zaken en toestanden en met uwe vitaliteit en werkzaamheid, zult gij in een hooger ambt uw krachten geven aan het welzijn der provincie, zoodat ook onze streek nog van uw werkzaamheid kan profiteeren. Moge het U gegeven zijn nog vele jaren in het belang van onze dierbare provincle in krachtige gezondheid en opgewektheid werkzeem te zijn en in Deurne al uw komende rust genieten van de vermoeienissen en de beslommeringen van uw uitgebreiden en veelzijdigen werkkring. Dat U in Deurne getuige moge zijn van hetgeen op uw initiatief en met uwe samenwerking is tot stand gekomen. Ik dank U nogmaals voor het mij geschonken vertrouwen en voor de prettige samenwerking, die ik van U heb mogen genieten.

De voorzitter, de verschillende sprekers beantwoordende, zegt, het cadeau van den Raad op hoogen prijs te stellen. De Secretaris heeft in zijn toespraak de spreuk aangehaald uit het Boerenschroomspel, hem wel bekend uit zijn kinderjaren en toen spreker nu op het eerste moment die kan zag, dacht hij onwillekeurig aan de spreuk: "Als de wijn is in de man is de wijsheid in de kan". Men zou misschien kunnen denken, dat spreker er in het verleden nog al wat aan gedaan heeft, maar hij vermoedt, dat men eerder gedacht heeft aan het komende waterleidingsbedrijf en aan het frissche en goede water, dat men dan zal krijgen. Spreker stelt het geschenk bijzonder op prijs, vooral ook voor zijns echtgenoote, die nog al houdt van antiek. Er is ook nog het woord gevoerd door de wethouders van Deursen en Wijnen, die in zeer symphatieke woorden gewezen hebben op de prettige samenwerking. Spreker wil kort zijn. Hij dankt den man van Vlierden, den heer Fransen, die in sympathieke woorden heeft gesproken over Vlierden, dat te elfder ure bij ons gekomen is, Spreker dankt verder hartelijk het lid Cleutjens, die in zoo gevoelvolle woorden hem toegesproken heeft. Hij dankt ook den Secretaris, die daarna nog gesproken heeft. Spreker zegt nu ongeveer 22 jaar hier te zijn. Onder den donder van het geschat niet ver van onze grenzen, deed ik einde 1917 mijn eerste intrede in deze gemeente. De tijden waren uitermate zorgelijk; 't oorlogsgevaar dreigde ook voor ons land en nood in den vorm van voedselgebrek heerschte allerwege. Er was dan ook geen sprake van eene joyeuse entree, zooals wij Brabanders die kennen bij gelegenheid van het inhalen van een burgemeester. De installatie had mitsdien in allen eenvoud plaats, met eenige sympathieke woorden werd ik welkom geheeten door den wethouder Leonardus van den Eijnden en door dezen met de ambtsketen omhangen. Daarna had eene receptie plaats, waarin men kennis maakte met den nieuwen bewindvoerder en als burgemeester-secretaris gekomen van een kleine plaats, stond ik eenigszins verwonderd over de velen, die den nieuwen functionaris kwamen feliciteeren en de talrijke ambtenaren, die me daarnevens ook kwamen begroeten. En ineens werd ik me volkomen bewust van de geheel anders taak welke ik hier te vervullen kreeg, vergeleken met het werk dat me tot dan toe had bezig gehouden. Hier was werk aan den winkel, een arbeid, welke lag op een geheel ander plan dan die in het verleden mijn geest en hart gevraagd had en waarin ik me dus als nieuweling nog geheel moest inwerken. Op de eerste plaats was er het veenbedrijf, een instituut van dergelijken omvang en van zoo groot belang voor de gemeente, dat elke voorstelling daarvan me had ontbroken. Daarnaast begon op te komen een gemeentelijk ontginningsbedrijf nog sober van aanvang; we zouden het vergelijkend met hare veel oudere zuster "de veenderij" een nakomertje kunnen noemen, doch dat juist om en door zijn posthume geboorte voor zijne grijze moeder veel zorgen meebracht en van haar eene moeilijke verzorging zou eischen. Over zijne wieg stond de schittering van een opkomend electriciteitsbedrijf; ongeveer van gelijken ouderdom zouden we het een tweelingbroeder kunnen noemen van het ontginningsbedrijf en in hun groei hebben ze samen gelijken tred gehouden en zijn het veel belovende spruiten geworden, waarvan we heden ten dage groot genot beleven. En ook hij, die thans gaat komen, wanneer ik deze zaal voor goed zal hebben verlaten, staat weer voor geheel andere problemen, ter behartiging. Noemen we slechts de watervoorziening, zonder welke eene moderne gemeenschap niet tot groei en bloei kan komen; vestiging van industrie- en woongelegenheid voor de z.g. betere standen houden met hare al dan niet totstandkoming ten nauwste verband, terwijl in onze jongste raadsvergadering het vraagstuk ven den ombouw onzer groote verkeerswegen is bekeken en besproken, nog slechts in algemeene en groote lijnen, doch een ontwijken daarvan is onmogelijk en zou bovendien blijk geven van een slecht beleid, gezien den grooten jaarlijks terugkeerenden steun welke de Regeering uit het z.g. wegenfonds staat te verleenen. In den aanvang deed ik reeds uitkomen, dat het werk ter plaatse van zoo geheel anderen aard en omvang was, dan dat door mij tot dan toe behartigd; toch was ik bij de opsomming van de taak, welke mij wachtte in samenwerking van uwen Raad verre van volkomen. Memoreeren wij slechts den woningbouw. Inderdaad de formaties om te komen tot een goede woningvoorziening waren gecreëerd, doch geen enkele hand had den troffel omkneld, geen steen was gelegd en op 15 April 1918, wanneer het de plaatselijke verhuistijd was, waren er in de twintig gezinnen zonder woning. Ook hier moest worden ingegrepen. Voeg daarbij nog de gelden, welke gestort moesten worden voor ons aandeel in den tram Roermond - Meijel - Deurne, waarvan de bouw op Limburgsch gebied reeds was begonnen en de vrees zou iemand hebben kunnen bekruipen, dat hij stond voor een hopelooze taak, wel slechts met bovenmenschelijk werk tot een goed einde was te brengen. Daarbij bleek, die tram in afwijking van den opzet een ephemeer verschijnsel te zijn, dat tenslotte het best kan vergeleken werden met den coloradokever, in zijn kortstondig vertoeven in deze gemeente een geweldige ravage gemaakt heeft in het aardappelveld van onzes gemeentelijke financiën. Die zware taak als Voorzitter ven Uwen Raad en van het College van Burgemeester en Wethouders zou niet te vervullen zijn geweest zonder Uwe voortdurende welwillende medewerking. Het doet mij dan ook groot genoegen hier bijna allen aanwezig te zien met wien ik gedurende een periode van bijna 22 jaren heb mogen samenwerken. Al te zeer wordt in den regel vergeten het veelzeggend artikel in onze gemeentewet: "De Raad is het hoofd der gemeente en Thorbeeke heeft daarmede tot uitdrukking willen brengen, dat het raadscollege op de eerste en voornaamste plaats de vertegenwoordiging uitmaakt der ingezetenen en was zulks reeds het geval in zijne dagen met een zeer beperkt aantal kiesgerechtigden hoeveel te meer zulks thans nu ieder volwassen man en vrouw door zijn of haar stem invloed op zijne samentelling kan uitoefenen. In de beperking daarentegen toont zich weer de meester en zoo moet datzelfde college zich weer wachten voor al te vele bemoeienissen in het dagelijksch beleid, er voor zorgen, dat het is voorzeker de collectieve spreekbuis der ingezetenen, doch zelfstandig in zijn oordeel zonder zich te laten gaan op grond van openbare niet gefundeerde gevoelens en wars van alle politiek gedoe met daaraan verbonden nevenbedoelingen. De samenwerking met uwen raad is bijna steeds van aangenamen aard geweest. Er was wel eens verschil van meening, dat een enkele maal op heftige wijze moge tot uiting zijn gekomen, doch dan was het steeds, omdat ik gevoelde, dat krachten buiten uw College hier in werking kwamen, dat de in schijn zelfstandige spreker niet anders was dan een woordvoerder in opdracht van derden; misschien wel zoo bewerkt, dat hij zelf daarvan ten slotte niet meer het bewustzijn in zich omdroeg. Ik kan het verkeerd gezien hebben, laat ik U allen de verzekering geven, dat ik slechts door vriendschap met U wil verbonden blijven en ook van ieder uwer verwacht ik een gelijke sympathie als welke de mijne is ten uwen opzichte, want toch niet voor niets openen wij onze beraadslagingen met dan Christelijken groet. Hier voor me heb ik eene lange lijst liggen van de velen, die er waren, kwamen en gingen en ik had den opzet, geheel anders te spreken dan ik nu deed, Het is evenwel niet doenlijk sommigen uwer afzonderlijk te memoreeren. Het zou een onbegonnen werk zijn. Laat ik dus blijven bij het complex der persoonlijkheden, Vooral aan de gaande en komende Colleges van Burgemeester en Wethouders heb ik de meest aangename herinneringen.

Het pleit voor uwen Raad, dat hij uiterst sober is geweest met het brengen van wijzigingen in dat lichaam. geroepen on met uwen voorzitter de dagelijksche leiding in handen te nemen. Zij zijn de mannen geweest, die als uitvoerders van uwe decreten, in den regel door hen voorgesteld, sommigen gekomen uit den boezem van uwen raad, eens zware verantwoordelijke taak te vervullen hebben gehad; niet altijd liep hun pad over rozen, toch bleef het steeds zonnig in het bewustzijn den besten weg te hebben gekozen naar een heerlijk deel. En hiermede kom ik tot onze ambtenaren. Moet ik ook hier maar geen namen noemen? Gisteren in het College van Burgemeester en Wethouders heb ik den secretaris bedankt voor alles wat hij voor me geweest is in de vele jaren, dat ik met hem heb mogen samenwerken; den vroegeren functionaris dankte ik destijds bij zijne promotie tot burgemeester van Oploo. Wanneer ik van eene zaak satisfactie heb, dan is het over deze verklaring van uwen eersten wethouder, die gisteren in het College van Burgemeester en Wethouders zeide: "Burgemeester in de keuze uwer ambtenaren hebt ge blijken gegeven van een goeden kijk op menschen. Al de krachten, welke me hebben, mogen er zijn, dat danken we aan U". En hiermede beste vrienden, als ik U zoo mag noemen hebben beide categoriëen, de uwe als een schoon ensemble en de mijne niet als eenlingen maar als een complex van personen, aangezien ik toch niets vermocht zonder burgemeester en Wethouders, noch in enkele gevallen, waar bij het benoemingsrecht had, zonder uwen raad, een testimonum verkregen, waarover we tevreden kunnen zijn. Ten slotte wend ik me tot de ingezetenen van Deurne. Met sommigen Uwer houden wij en mijn gezin, meer nauwere banden van omgang en vriendschap vereenigd, genegenheid gevoelen we voor U allen, inwoners van Deurne en Liessel, Zellberg, Neerkant, Helenaveen, St. Jozef en ook Vlierden niet te vergeten, dat sedert 1926 deel uitmaakt van het groote geheel Deurne geheeten. Gelukkig gaan we niet van U heen; wij, mijne echtgenoote en kinderen, gevoelen en weten ons hier thuis en zullen ook in komende dagen, al is het dan in een andere vethouding, lief en leed met U blijven medemaken. Ten slotte wil ik in mijn afscheid als burgemeester besluiten, de mannen van de Defensie. Tijdens oorlogsdreigingen moest ik mijn taak aanvaarden; ook thans zijn krijgsgevaren mogelijk verre van denkbeeldig. De bittere noodzaak bracht U in ons midden. Mijn dank ook aan U voor de aangename wijze waarop we hebben mogen samenwerken. God behoede Neerland! De maand Augustus staat wel in het bijzondere teeken van ons Vorstenhuis; 1 Augustus 1404 door het huwelijk van Engelbert van Nassau met Johanna van Polanen deed het huls van Nassau zijn eerste intrede te Breda in de lage Nederlanden. Hare Majesteit zelve is in Augustus geboren. Op dezen schoonen dag, waarop de jongste Oranjetelg het eerste levenslicht mocht aanschouwen, weerklinkt alom de juichkreet: "Leve de Koningin en Hoogstderzelver Koninklijk Huis!. De voorzitter de verschillende sprekers beantwoord hebbende, wil in zijn dankwoord ook gaarne betrekken de verschillende burgemeesters uit den omtrek, die hij hier aanwezig ziet, vooral voor de aangename verstandhouding waaronder wij hebben mogen samenwerken.

Daarna spreekt de secretaris het volgende afscheidswoord namens het gemmeentepersoneel: Hooggeachte Heer Burgemeester, Mij is de vereerende taak opgedragen U, namens het geheele gemeente- en oud-gemeentepersoneel, zoowel ambtenaren als werklieden, bij uw heengaan als burgemeester hartelijke woorden van afscheid toe te spreken en de gevoelens te vertolken, die zij op dit oogenblik in zich omdragen. Ik vrees, dat mijn pogingen daarin te kort zullen schieten, maar dit is zeker, dat die woorden niets anders kunnen zijn dan uitingen van hoogachting, dankbaarheid en erkentelijkheid voor hetgeen U als burgemeester voor hen zijt geweest of voor hen hebt gedaan. Op joviale, doch niet te min voortreffelijke wijze, hebt U als centrale leider met ons als uwe medewerkers of medehelpers, 't zij in hoogere of lagere functie, in het gemeentelijke bestuursmechanisme samengewerkt en samengeleefd, al moest daarbij dan ook de noodige distantie worden in acht genomen. U vorderde een behoorlijke plichtsbetrachting en vooral onkreukbare eerlijkheid en betrouwbaarheid, doch wist daarbij de ijverige werkers, 't zij ambtenaar of arbeider, immer te waardeeren en meermalen, vooral de jongere tot meerdere vakbekwaamheid en studie aan te sporen. Ambtsijver, goede persoonlijke hoedanigheden en bekwaanheden hadden steeds uw lof. Voor eigen initiatief en verantwoordelijkheidsgevoel vooral bij de hoogere ambtenaren had U een goed oog, waarbij U echter waakte, dat dit niet oversloeg in eigenmachtige bestuursdaden. Hiertegenover echter dekte U op ridderlijke wijze de daden van uw ambtenaren met uwe bestuursverantwoordelijkheid, wanneer daarop onbillijke critiek werd uitgeoefend; soms zelfs liet gij uw goed hart daarbij spreken, wanneer zij het minder verdienden, doch nooit liet U toe, dat de ambtenaar zich plaatste op den stoel van het bestuur. De rechten van het gemeentepersoneel in wet of reglement vastgelegd waren echter bij U in veilige handen en menigmaal stond U op de bres voor de belangen van het personeel, hetzij en corps hetzij individueel in het gedrang kwamen, zoo ook als ongemotiveerde loonsverlaging dreigde. Resumeerende, de ambtenaren en ik reken ook hierbij de werklleden, wisten en beseften, dat hun belangen in uwe handen veilig waren gesteld. Meermalen hebt gij ze in bescherming genomen. Geen wonder dan ook, dat de abtenaren en het overige personeel U dankbaar en erkentelijk zijn, U een warm hart toedragen en U noode zien aftreden. Dit zijn, geachte heer burgemeester de gevoelens die omtrent U in het Deurnesche gemeentecorps heerschen en ik meen dan ook, dat onder applaus van het hier aanwezige personeel ik niets te veel zeg, dat ik geen woorden genoeg kan vinden en geen toon te hard kan klinken om onze erkentelijkheid te betuigen aan onzen scheidenden burgemeester. Geachte Heer Burgemeester, er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan. De tijd van gaan is voor U nog niet aangebroken, integendeel, U hebt het ambt van burgemeester met een hooger ambt verwisseld, waarin gij U met uwe volle gezondheid en nog ongebreidelde werkkracht en werklust verder verdienstelijk kunt maken voor Brabant, het voor U zoo dierbare gewest. Wij hopen, dat U ons, uw vroegere medewerkers, medehelpers en ondergeschikten van Deurne, zult blijven herinneren en de zelfde vriendschap zult blijven betonen, zooals wij die tot heden hebben ondervonden, terwijl wij ons gelukkig achten, dat U in ons midden blijft wonen. Het moge U, mevrouw en uw kinderen, goed gaan tot in lengte van dagen en dat God U en uw gezin nog lange jaren moge sparen, om den bloei te zien ven het Deurne, dat U allen lief geworden is. Ten slotte is mij opgedragen, U als stoffelijk blijk onzer erkentelijkheid en als een blijvende herinnering aan het gemeente- en oudgemeentepersoneel van Deurne U dit zilveren blad aan te bieden, vergezeld van een receptieboek en gedenkboek met de namen, enz. van al de abtenaren en vaste werklieden, die onder uw burgemeesterschap in gemeentedienst van Deurne zijn geweest. Ik hoop, met al de andere hier aanwezigen, dat deze een aangename herinnering zullen blijven aan den tijd die U in Deurne als burgemeester hebt doorgebracht, zoowel voor U, als voor Mevrouw en de kinderen.

De voorzitter zegt, dat hem onwillekeurig de woorden te binnen schieten van een Franschen schrijver. Samen hebben wij veel lief en leed gedeeld. Het verheugt spreker buitengewoon, dat de verstandhouding steeds een gelukkige is geweest. Het aalgeboden geschenk stelt hij op hoogen prijs, ook voor wat betreft het album met de namen van de ambtenaren en oud-ambtenaren, dat daarbij gevoegd is. Het schijnt wel, dat men zijn gevoelen zeer goed kent. Met genoegen zal hij dit album nog meermalen ter hand nemen. Hij dankt allen daarvoor hartelijk en hij hoopt nog lange jaren, evenals zijn kinderen en misschien nog wel zijn kinds-kinderen te kunnen genieten van het schoone cadeau.

Overste P. Kech, de Commandant der in deze gemeente gelegerde troepen, wil enkele woorden zeggen en uiting geven aan de sympathie die er heerscht tusschen het militair en het burgerlijk gezag alhier. Spreker is nog niet zoo heel lang hier doch hij heeft over den scheidenden burgemeester niets dan lof gehoord en hij prijst de aangename samenwerking, Als zeer tijdelijke bewoners van Deurne, naar hij hoopt, heeft spreker het woord gevraagd en hij spreekt daarbij dan ook den wensch mits dat de Burgemeester nog vele jaren met voldoening mag terugzien op zijn ambtstijd in deze gemeente.

Vervolgens sprak de heer Coenen, Inspecteur van het Lager Onderwijs te Helmond nog een enkel woord, waarbij hij vooral den nadruk legde op het feit, dat nooit tevergeefs een beroep werd gedaan op de medewerking ven den burgemeester, wanneer zulke noodig was. Persoonlijk spijt het spreker, dat de burgemeester als zoodanig aftreedt, van den anderen kant is hij er van overtuigd, dat ook in zijn nieuwen werkkring het onderwijs steeds de aandacht van den burgemeester zal blijven behouden. Verder feliciteert spreker Mevrouw van Beek met de eervolle functie welke haar man thans gaat bekleeden en wijst nog op de vele opofferingen welke zij in het algemeen belang zich heeft moeten getroosten, doordat haar man zoo veelvuldig aan haar gezin werd onttrokken.

Daarna spreekt de heer Moons Burgemeester van Helmond, nog een enkel woord namens de hier aanwezige collega's en zegt, dat zij allen weten hoeveel goeds de heer van Beek hier heeft gedaan en hetwelk dan ook door verschillende sprekers in schitterende bewoordingen naar voren is gebracht. Hij wijst er verder op, hoe burgemeester van Beek een bijzondere positie bekleedde onder zijn collega's, Wij hadden, zegt spreker, allen wel eens moeilijkheden en dan werd vaak gezegd, hoe denkt onze collega uit Deurne er over. Als Jan van Beek een advies geeft, dan is dit goed en doordacht. Reeds zeer verre in zijn vorige standplaats was de naam van van Beek doorgedrongen en had daar een goeden klank, Burgemeester van Beek heeft zich in zeer bijzondere mate geïnteresseerd voor de boeren en de tuinders en voor de uitvoer van de producten van deze menschen. Spreker dankt nogmaals mede namens zijn collega's alhier aanwezig, voor de ondervonden samenwerking, Als joviale collega missen wij U noode; zegt spreker, maar wij als burgemeesters, zijn er bijzonder trotsch op, dat onze provinciale Staten U tot lid van het college van Gedeputeerde Staten hebben benoemd, dat een onzer collega's zoo hoog ie opgeklommen. Spreker is er van overtuigd, dat ook daar dezelfde werkkracht zal worden getoond, die dan echter onze geheele provincie zal gelden. Er is bij zo'n gelukwenschen, zegt spreker, een klein beetje eigenbelang. Wij hebben gaarne, zeer gaarne deze promotie gezien, omdat de bloem van de ambtenaren uit deze streek is opgeklommen tot een der hoogste positie's in de provincie. Spreker hoopt, dat de heer van Beek nog vele jaren dit grootwaardig ambt moge bekleeden.

De voorzitter wil dan den heer Moons en de Collega's hartelijk dank zeggen voor de woorden tot hem gesproken.

Wethouder van Deursen brengt vervolgens dank aan alle aanwezigen voor het bijwonen van deze plechtigheid, bijzonder aan de oud-wethouders en de oud-raadsleden en stelt voor thans naar de Schuivelenbergstraat te gaan.

Nadat de voorzitter nog even heeft gememoreerd, dat hij de eerste drie maanden van zijn verblijf In Deurne in de Schuivelenbergstraat heeft gewoond en niets meer aan de orde zijnde en niemand meer het woord verlangende, sluit hij deze vergadering met den Christelijken groet: "Geloofd zij Jezus Christus".[1]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Dit verslag werd door naamgenoot en kleinzoon Jan Casper van Beek ter beschikking van de heemkundekring gesteld.