De Schelm
De Schelm is een buurtschap in de Neerkant en een toponiem dat bij de invoering van het kadaster in 1832 werd gebruikt voor de kadastrale percelen sectie I 682-719.
De vroegste vermelding van het toponiem Schelm is van 20 november 1597, toen Ruth Cluijtmans aan de schepen Willem van Heijnsbeeck een gedeelte van een perceel van 30 roeden land verkocht, dat algemeen bekend stond onder de naam de Schelm. Dit perceel was door de koper te aanvaarden zodra de spurrie er af is. Het is de vraag of genoemd perceel in de Neerkant lag, want als begrenzingen werden genoemd de Coolhoff aan een zijde, Aert Janssen Verhaegh aan de andere zijde, het ene einde de koper, het andere einde de erfgenamen van Emont Pegs.
Een volgende vermelding, die door Spamer als de vroegste wordt genoemd, is van 14 juli 1606, toen de broers Gerard en Dirck, kinderen van wijlen Philip Gerard Lucas, een boedeldeling hielden. Daarbij kreeg Dirck onder meer de schuur met de grond daarbij en de aangelegen halve boomgaard, gelegen naast de ene zijde Seger Everts en de andere zijde de mededeler, de straat en meer landbouwpercelen. In de tweede kavel ging naar Gerard het woonhuis, de hof en de andere helft van de boomgaard. Tevens kreeg hij een aantal landbouwpercelen, waaronder een beemd genaamd de Schelm, met als buurman Seger Everts.
Op 13 mei 1630 verkochten Marcelis Aerts en Willem Diercx, als voogden over Elisabeth de weduwe van Willem Peter Denissen, an meester Jan Diercx, priester in Meijel, een half huis met de daarbij horende grond op de Moosdijk in de Schelm.
Op 4 december 1647 verkocht Jan Aert Vrients van Meijel aan Handrick Jans een perceel groes of heide, gelegen omtrent de Moosdijk in de Schelm.
In het maatboek van 1663 wordt Marcelis Antonis Ceelen genoemd als eigenaar en gebruiker van onder meer de Schelmacker, groot 1 lopense en 20 roeden.
Op 3 december 1687 verkocht Maerij Claessen, met toestemming van haar vader Claes Tuerens, aan haar neef Willem, de zoon van Jan Willems alias Kaelijs, die naar haar grootvader was genoemd, een perceel akker- en weiland met de daarop groeiende bomen, groot drie lopense, met daarbij nog het erfdeel van Marij en haar vader, gelegen in de jurisdictie Deurne nabij de Moosdijk, genaamd de Schelm. De koopsom was 500 gulden en 10 dukatons, Roermonds geld.
Op 9 december 1711 verkocht Marten Hendriks aan Peter Claassen onde meer een schuur, hof en aangelag in de Schelm, groot circa vijf lopense, een stuk land van een halve lopense ter plaatse genaamd de Schelm en twee percelen nieuwe erven, zijnde hei, nabij de Moosdijk tegen de Schelm.
Spamer geeft als mogelijke verklaring voor dit toponiem dat het met a/e-wisseling afgeleid zou kunnen zijn van -schalm-, een oud woord voor kavelboom, een boom op de grens van een kavel die een scheidslijn of -punt markeert..[1]
Zie ook de op de hedendaagse situatie geprojecteerde kadastrale kaart van Neerkant.
Bronnen, noten en/of referenties
|