U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Bewerken van Ziekenbarak

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 13: Regel 13:
In september 1892 vroeg [[Petrus Antonius van de Mortel (1830-1895)|burgemeester Van de Mortel]] aan [[Hendricus Hoonings (1836-1918)|Driek Hoonings]] toestemming om op diens weiland zo'n gemeentelijke ziekenbarak te bouwen. Aanvankelijk weigerde Hoonings met het argument dat hij zijn weiland moeilijk kon missen en bovendien wees hij enkele andere plekken aan die in zijn ogen meer geschikt waren. Uiteindelijk kwamen ze tot overeenstemming dat de barak er voor een half jaar mocht staan, een termijn die op voorstel van de gemeentesecretaris verlengt werd tot maximaal een jaar. Daarbij werd niet over een eventueel huurbedrag gesproken. De barak zou, zo werd aan Honings gezegd, uitsluitend bedoeld zijn voor het onderbrengen van buitenlandse zieken. Het gebouwtje verscheen en er bleef daar staan tot de komst van [[Klaas Laan (1862-1932)|burgemeester Laan]] in 1895. Die stelde Hoonings voor om het gebouw te laten staan, maar de partijen konden het niet met elkaar eens worden. Door de gemeente werd voor de aankoop van de grond 40 gulden geboden, maar dat bod werd door Hoonings afgeslagen.
In september 1892 vroeg [[Petrus Antonius van de Mortel (1830-1895)|burgemeester Van de Mortel]] aan [[Hendricus Hoonings (1836-1918)|Driek Hoonings]] toestemming om op diens weiland zo'n gemeentelijke ziekenbarak te bouwen. Aanvankelijk weigerde Hoonings met het argument dat hij zijn weiland moeilijk kon missen en bovendien wees hij enkele andere plekken aan die in zijn ogen meer geschikt waren. Uiteindelijk kwamen ze tot overeenstemming dat de barak er voor een half jaar mocht staan, een termijn die op voorstel van de gemeentesecretaris verlengt werd tot maximaal een jaar. Daarbij werd niet over een eventueel huurbedrag gesproken. De barak zou, zo werd aan Honings gezegd, uitsluitend bedoeld zijn voor het onderbrengen van buitenlandse zieken. Het gebouwtje verscheen en er bleef daar staan tot de komst van [[Klaas Laan (1862-1932)|burgemeester Laan]] in 1895. Die stelde Hoonings voor om het gebouw te laten staan, maar de partijen konden het niet met elkaar eens worden. Door de gemeente werd voor de aankoop van de grond 40 gulden geboden, maar dat bod werd door Hoonings afgeslagen.


Op 17 juni 1902 werd Hoonings ontboden op het gemeentehuis, waar [[Joseph Louis Janssens (1835-1916)|gemeentesecretaris Janssens]] hem het eigendomsrecht van het stukje grond, waarop de barak stond, betwistte. Maar Hooning kon aantonen dat hij de weilanden, samen met een huis, op 8 mei 1875 voor 280 gulden had gekocht van [[Johannes Sebastianus Wosky (1809-1886)|Johannes Wosky]] en dat het allemaal keurig notarieel was beschreven.
Op 17 juni 1902 werd Hoonings ontboden op het gemeentehuis, waar [[Joseph Louis Janssens (1835-1916)|gemeentesecretaris Janssens]] hem het eigendomsrecht van het stukje grond, waarop de barak stond, betwistte. Maar Hooning kon aantonen dat hij de weilanden, samen met een huis, op 8 mei 1875 voor 280 had gekocht van [[Johannes Sebastianus Wosky (1809-1886)|Johannes Wosky]] en dat het allemaal keurig notarieel was beschreven.


Inmiddels stond de barak niet meer leeg maar had de gemeente daar een arm persoon in gehuisvest. Grondeigenaar Hoonings klaagde bij de gemeente dat die zijn weiland vernielde en eiste een redelijke vergoeding. De volgende dag, 18 juni 1902, kwamen partijen opnieuw bij elkaar. De secretaris bood 2,50 gulden huur per jaar. De burgemeester wilde de grond voor 50 gulden kopen, maar dat bedrag werd door de secretaris te hoog gevonden.
Inmiddels stond de barak niet meer leeg maar had de gemeente daar een arm persoon in gehuisvest. Grondeigenaar Hoonings klaagde bij de gemeente dat die zijn weiland vernielde en eiste een redelijke vergoeding. De volgende dag, 18 juni 1902, kwamen partijen opnieuw bij elkaar. De secretaris bood 2,50 gulden huur per jaar. De burgemeester wilde de grond voor 50 gulden kopen, maar dat bedrag werd door de secretaris te hoog gevonden.
Al uw bijdragen aan DeurneWiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie DeurneWiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)

Op deze pagina gebruikte sjablonen: