U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Mijnhout: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
 
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 14: Regel 14:




==Inleiding==
Mijnhout of stuthout werd vroeger in grote hoeveelheden gebruikt om gangen te stutten in steenkoolmijnen. Het betrof op maat gezaagd rondhout dat meestal afkomstig was van de grove den. Dennenhout was gunstig omdat het, lang voordat het bezweek, begon te kraken zodat de mijnwerkers tijdig konden vluchten.  
Mijnhout of stuthout werd vroeger in grote hoeveelheden gebruikt om gangen te stutten in steenkoolmijnen. Het betrof op maat gezaagd rondhout dat meestal afkomstig was van de grove den. Dennenhout was gunstig omdat het, lang voordat het bezweek, begon te kraken zodat de mijnwerkers tijdig konden vluchten.  


==Locatie==
Grote oppervlakten naaldhout werden in de bloeitijd van de ondergrondse steenkoolmijnbouw aangeplant om dit hout te leveren. De voedselarme heide- en stuifzandgebieden waren zeer geschikt voor de aanplant van jonge dennen. Voorbeelden van zulke gebieden zijn het [[Zandbos]] en de omgeving ten zuiden van de kern [[Vlierden]] in de [[Liesselse bossen]] waar massale houtproductie plaatsvond.<br>
De houtproductie vond plaats ten zuiden van de kern [[Vlierden]] in de [[Liesselse bossen]]. Nabij de kruising [[Baarschotseweg]] - [[Molenhuisweg]], waar een fietspad vanuit de bossen op de Molenhuisweg uitkomt.
In de jaren '20 van de vorige eeuw was ook de pas ontgonnen Peel in [[Zeilberg]] zeer geschikt voor houtproductie. Het gebied tussen de huidige [[Bosweg]] en de [[Bosrandweg]] werd toen massaal beplant met jonge den. Dit gebied werd echter al tijdens de oorlog gekapt en geschikt gemaakt voor weiland en akkerbouw.<br>
 
Tot de jaren '70 van de vorige eeuw hadden dergelijke houtopstanden een economische functie als productiebos voor mijnhout. Later werd ingezet op meer ecologische variatie van de toen nog bestaande bossen en kreeg het loofhout meer kans. Uit historisch oogpunt is het echter van belang dat deze vroegere mijnhoutbossen op sommige plaatsen in stand gehouden worden. Dankzij de mijnbouw is dit boslandschap immers op deze plek ontstaan.
==Houtopstanden==
Grote oppervlakten naaldhout zijn in de bloeitijd van de ondergrondse steenkoolmijnbouw aangeplant om dit hout te leveren.  
Tot de jaren 70 hadden deze houtopstanden een economische functie als productiebos voor mijnhout. Anno 2011 wordt ingezet op meer ecologische bossen met meer loofhout. Veel mijnhout verdwijnt dan ook. Vanuit de historie gezien is het echter wel van belang dat dit mijnhout op sommige plaatsen in stand gehouden wordt. Dankzij de mijnbouw is dit boslandschap immers op deze plek ontstaan.


Vanaf het [[station Deurne]] gingen vroeger vele wagonladingen hout naar de Limburgse mijnen. De Deurnenaar [[Antonius Fransen (1896-1968)|Toon Fransen]] hield zich succesvol bezig met de handel in mijnhout. Nog steeds heeft een van zijn kleinkinderen in Deurne een houthandel.
==Geografisch==
==Geografisch==


Regel 38: Regel 35:


</center>
</center>
==Bron==
==Bron==
D.H.M. Renders-de Wit, basisdocument “Kenmerkende Deurnese Landschapskwaliteiten”, oktober 2011
D.H.M. Renders-de Wit, basisdocument “Kenmerkende Deurnese Landschapskwaliteiten”, oktober 2011
[[categorie:Landschapskwaliteiten]]
[[categorie:Landschapskwaliteiten]]

Versie van 2 mrt 2014 12:44

Mijnhout
3.1.2 Mijnhout.jpg
Bosperceel bestaande uit alleen maar grove den. De regelmatige verdeling van de bomen verraadt een kunstmatige aanplant van de houtopstand. Het bosperceel is in eigendom van gemeente Deurne.
Landschapskwaliteit
typering Monotone houtopstand van Grove Den
fietsroutenetwerk Ter hoogte van knooppunt 47

In de jaren twintig-dertig van de 20e eeuw werden in de gemeente Deurne veel houtopstanden aangelegd voor de productie van Mijnhout ten behoeve van de mijnbouw en Steenkoolwinning.


Mijnhout of stuthout werd vroeger in grote hoeveelheden gebruikt om gangen te stutten in steenkoolmijnen. Het betrof op maat gezaagd rondhout dat meestal afkomstig was van de grove den. Dennenhout was gunstig omdat het, lang voordat het bezweek, begon te kraken zodat de mijnwerkers tijdig konden vluchten.

Grote oppervlakten naaldhout werden in de bloeitijd van de ondergrondse steenkoolmijnbouw aangeplant om dit hout te leveren. De voedselarme heide- en stuifzandgebieden waren zeer geschikt voor de aanplant van jonge dennen. Voorbeelden van zulke gebieden zijn het Zandbos en de omgeving ten zuiden van de kern Vlierden in de Liesselse bossen waar massale houtproductie plaatsvond.
In de jaren '20 van de vorige eeuw was ook de pas ontgonnen Peel in Zeilberg zeer geschikt voor houtproductie. Het gebied tussen de huidige Bosweg en de Bosrandweg werd toen massaal beplant met jonge den. Dit gebied werd echter al tijdens de oorlog gekapt en geschikt gemaakt voor weiland en akkerbouw.
Tot de jaren '70 van de vorige eeuw hadden dergelijke houtopstanden een economische functie als productiebos voor mijnhout. Later werd ingezet op meer ecologische variatie van de toen nog bestaande bossen en kreeg het loofhout meer kans. Uit historisch oogpunt is het echter van belang dat deze vroegere mijnhoutbossen op sommige plaatsen in stand gehouden worden. Dankzij de mijnbouw is dit boslandschap immers op deze plek ontstaan.

Vanaf het station Deurne gingen vroeger vele wagonladingen hout naar de Limburgse mijnen. De Deurnenaar Toon Fransen hield zich succesvol bezig met de handel in mijnhout. Nog steeds heeft een van zijn kleinkinderen in Deurne een houthandel.

Geografisch

Bezig met het laden van de kaart...

Bron

D.H.M. Renders-de Wit, basisdocument “Kenmerkende Deurnese Landschapskwaliteiten”, oktober 2011