U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Steenkoolwinning

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 10 dec 2011 om 19:21
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

In de naoorlogse periode kende de gemeente Deurne een redelijk grote concentratie van kompels (mijnwerkers) die in de koolwinning werkzaam waren.


Deurnese mijnwerkers

Naast de gemeentelijke turfwinning is ook de (steen)koolwinning in de Zuid-Limburgse staatsmijnen voor de gemeente Deurne van groot economisch belang geweest. Mijnwerkers werden tot ver in de omtrek geworven want in Limburg was er, mede door de aanwezigheid van een aantal particuliere mijnen, een tekort aan personeel. Ook in de gemeente Deurne hadden zo’n honderd arbeiders zich aangemeld.

Op een gegeven moment vertrokken er elke dag negen bussen van Sjefke van Goch vanuit Deurne naar de Staatsmijn Emma in Hoensbroek. De Deurnese mijnwerkers werkte daar, voor een relatief goed loon, in drie ploegen. Voor elke dienst was de mijnwerker twaalf uur van huis en was de effectieve werktijd maar vijf uur. De mijnwerkers zaten twee maal anderhalf uur in de bus voor de reis en ook nog eens twee maal anderhalf uur voor het “schaften” en persoonlijke verzorging. Dat de reis zo lang duurde kwam door de vele stopplaatsen waar mijnwerkers afgezet, c.q. opgehaald, moesten worden. Kelpen was de laatste opstapplaats voor de bussen uit Deurne.

In Deurne was zelfs een mijnwerkersbond. De feestdag van de patroonheilige van deze bond, de H. Barbara, liet men op 4 december 1953 in Neerkant niet ongemerkt voorbijgaan. In café Pluijm werd een koffietafel verzorgd en een humorist en accordeonist zorgden voor de vrolijke noot. De Neerkantse pastoor Wolters was geestelijk adviseur van deze plaatselijke bond.

Op de parkeerplaatsen bij de mijnen was het een drukte van jewelste want daar kwamen de bussen uit Oost-Brabant en Noord-Limburg bijeen om arbeiders af te leveren. Een van de bekende buschauffeurs bij van Goch was Jan Heesmans.
Ook de busonderneming van Thielen onderhield een lijndienst met Zuid-Limburg.

De laatste Zuid-Limburgse staatsmijn (Emma) werd in 1973 gesloten.

Stuthout

Om het gevaar van instorten van mijngangen te voorkomen werden de mijngangen gestut met hout. In Deurne en omstreken werden voor dit doel veel bomen geplant voor de productie van mijnhout. Met name het dennenhout was daartoe zeer geschikt omdat het bij overbelasting ging kraken en daarmee de kompels waarschuwde. Houthandel Fransen uit Deurne was een van de leveranciers van het “stuthout” aan de staatsmijnen. Deurnese straatnamen als Bosweg en Bosrandweg herinneren nog aan de vooroorlogse periode dat hier grote percelen dennenbos groeiden.

Proefboringen

In Zuid-Limburg zaten de kolen op een diepte van 300 tot 350 meter. Binnen de Deurnese gemeentegrenzen zijn ook pogingen gedaan om kolenmijnen te ontginnen en hiervoor werden op diverse plaatsen proefboringen gedaan, maar de winbare lagen bleken te diep te zitten.

Bron