U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Museum Het Dinghuis: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
 
(10 tussenliggende versies door 5 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:09.236.JPG|thumb|300px|Op maandag 11 oktober 1965 werd het museum officieel door de commissaris van de Koningin, mr. dr. C. N. M. Kortmann geopend. Vlnr. [[Frans Jacobs]], mevrouw Kortmann en [[Herman Allard]] . Klik op de foto voor meer informatie]]
[[Bestand:09.236.JPG|thumb|300px|Op maandag 11 oktober 1965 werd het museum officieel door de commissaris van de Koningin, mr. dr. C. N. M. Kortmann geopend. Vlnr. [[Frans Jacobs]], mevrouw Kortmann en [[Herman Allard]].]]
[[Image:Dinghuis.jpg|thumb|right|300px|Het museum was gevestigd in het [[Dinghuis (gebouw)|Dinghuis]] op het [[kasteeldomein]]. Foto uit 1993]]
[[Bestand:09.234.JPG|thumb|300px|Officiële opening van het museum.]]  
[[Image:Dinghuis.jpg|thumb|300px|Het museum was gevestigd in het Dinghuis op het kasteeldomein. Foto uit 1993]]
[[Bestand:01.840.JPG|300px|thumb|In museum het Dinghuis (jaren '60)]]
[[Bestand:01.840.JPG|300px|thumb|In museum het Dinghuis (jaren '60)]]
[[Bestand:10.581.jpg|thumb|300px|Interieuropname museum Dinghuis]]
[[Bestand:07.111.jpg|thumb|300px|Interieuropname museum Dinghuis]]
[[Bestand:09.907.jpg|thumb|300px|Interieuropname museum Dinghuis]]
[[Bestand:09.907.jpg|thumb|300px|Interieuropname museum Dinghuis]]
[[Bestand:26.459.JPG|200px|thumb|Penning van Haile Selassie uit 1935 door Hendrik Wiegersma]]
De opening van '''museum Het Dinghuis''',  gelegen aan het [[Haageind 39-41]] op het [[kasteeldomein]] in Deurne, vond plaats in oktober 1965. 


De opening van '''Museum Het Dinghuis''' vond plaats in oktober 1965 en was gelegen aan het [[Haageind 39-41]] op het [[kasteeldomein]] in [[Deurne (plaats)|Deurne]]. 


Het [[Dinghuis (gebouw)|Dinghuis]] werd, honderden jaren na de stichting van het gebouw, in 1965 ingericht als museum met expositieruimte. Ook werd er een verblijfplaats voor schilders en kunstenaars ingericht.


Het [[Dinghuis (gebouw)|Dinghuis]] werd na 600 jaar een museum met een expositieruimte. Ook werd er een verblijfplaats voor schilders en kunstenaars ingericht.
In het museum was een permanente tentoonstelling van werken, van „De Wieger" ingericht, aangevuld met kunstwerken uit de particuliere verzameling van dokter Wiegersma van zijn kunstenaarstijdgenoten Van den Berghe, Cantré, Kogan„ Permeke, Van Rees, De Smet en Ossip Zadkine.


Op 1 februari 1963 begon de firma Breemaat met de restauratie. De fundering was al vernieuwd.  Er werden een tweetal binnenmuren weggehaald en hiervoor in de plaats kwamen bogen. Zo verkreeg men grote tentoonstellingsruimte, waar historische voorwerpen en schilderijen werden getoond.
De openingsplechtigheid in de tent voor het Dinghuis aan het Haageind 39-41 werd door vele belangstellenden bijgewoond, waaronder zijn kinderen en vele vrienden als de beeldhouwer Ossip Zadkine, deputaties van de zustergemeenten Deurne (Belgie) en Osterode am Harz (Duitsland).
De architect was ir. C.G. Geenen uit Eindhoven


Ook de zolder werd vernieuwd en verrijkt met vier slaapkamertjes. De buitenmuren bleven staan, hoewel hier diverse ramen en deuren ingezet werden.  
==Restauratie==
Op 1 februari 1963 begon de firma Breemaat met de restauratie van het gebouw. De fundering was al vernieuwd.  Er werden een tweetal binnenmuren weggehaald en hiervoor in de plaats kwamen bogen. Zo verkreeg men een grote tentoonstellingsruimte, waar historische voorwerpen en schilderijen werden getoond. De architect was ir. C.G. Geenen uit Eindhoven.


De buitenstenen werden vernieuwd, mochten niet van de oorspronkelijke te onderscheiden zijn. Opmerkelijk was dat het geheel werd opgetrokken in de zogenaamde ''zwarte baksteen,'' die niet meer werd gebruikt.  
Ook de zolder werd vernieuwd en verrijkt met vier slaapkamertjes. De buitenmuren bleven staan en er werden diverse ramen en deuren ingezet.  


De plannen ter restauratie van het Dinghuis waren al tamelijk oud. In de directiekeet hing een tekening, die in 1947 werd gemaakt.  
De buitenstenen werden vernieuwd, maar mochten uiterlijk niet van de oorspronkelijke te onderscheiden zijn. Opmerkelijk was dat het geheel werd opgetrokken in de zogenaamde ''zwarte baksteen,'' die niet meer werd gebruikt.  


De heer Mertens, uit [[Deurne]] en uitvoerder in dienst van de aannemersfirma van de  
De plannen ter restauratie van het Dinghuis waren al tamelijk oud. In de directiekeet hing een tekening, die in 1947 werd gemaakt. De heer Mertens uit Deurne, uitvoerder in dienst van de aannemersfirma van de Breemaat en Zn. uit Oirschot, constateerde dat het gebouw de voorafgaande jaren veel had geleden door leegstand en gebrek aan onderhoud. Voordat de restauratiewerkzaamheden begonnen deed burgemeester Hoebens nog een opmerkelijke suggestie, namelijk om in het Dinghuis aan kunstenaars (schilders, componisten, eventueel zelfs dichters of schrijvers), met de rustieke omgeving en de enorme Peelvlakte als inspiratiebron, enkele weken onderdak te bieden, waarbij de kunstenaar de pensionkosten zou betalen met het afstaan van zijn werk.<ref>Nationaal Archief toegang 2.14.17 Ministerie OCW afd oudheidkunde en natuurbescherming inv.nr. 1656, brief van 7 juni 1961</ref>
Breemaat en Zn. uit Oirschot zei dat het gebouw de laatste jaren door leegstand en geen onderhoud veel had geleden.
   
   
Na de verbouwing bleef het gebouw zijn oude identiteit behouden, voor de voordeur werd een  ouderwetse stoep van kinderkopjes gelegd.  
Na de verbouwing bleef het gebouw zijn oude identiteit behouden. Voor de voordeur werd een  ouderwetse stoep van kinderkopjes gelegd.  


Het pand werd in 1965 in gebruik genomen als gemeentemuseum onder de naam ''Museum Het Dinghuis''. Daarin werd de kunst, verzameld door [[Hendrik Wiegersma]], tentoongesteld. Zijn zoon [[Pieter Wiegersma]] was oprichter en artistiek directeur en werd [[Herman Jozef Maria Philippus Allard (1913-1986)|Herman Allard]] conservator een functie die hij tot en met 1974 vervulde.
Het pand werd in 1965 in gebruik genomen als gemeentemuseum onder de naam ''Museum Het Dinghuis''. Daarin werd de kunst, verzameld door [[Hendrik Josephus Maria Wiegersma (1891-1969)|Hendrik Wiegersma]], tentoongesteld. Zijn zoon [[Piet Wiegersma (1920-2009)|Pieter Wiegersma]] was oprichter en artistiek directeur. [[Herman Jozef Maria Philippus Allard (1913-1986)|Herman Allard]] werd conservator, een functie die hij tot en met 1974 vervulde.


==Vijf jaar museum Dinghuis==
==Vijf jaar museum Dinghuis==
In deze korte periode kreeg deze culturele instelling een eigen gezicht. In deze weinige jaren verwierf dit kleine museum zich daarbij in een ruime kring heel wat trouwe vrienden. Het trok 36.788 bezoekers wat voor dit museum dat min of meer in een uithoek van ons land ligt geen gering aantal is. De meeste bezoekers trokken de tentoonstelling van Hendrik Wiegersma's  vermaarde volkskunstverzameling en die van werk van Zadkine (telkens ruim 2500).  
In korte tijd kreeg deze culturele instelling een eigen gezicht. In weinig jaren verwierf dit kleine museum zich in een ruime kring heel wat trouwe vrienden. Het museum trok de eerste vijf jaar 36.788 bezoekers. De meeste bezoekers trokken de tentoonstelling van Hendrik Wiegersma's  vermaarde volkskunstverzameling en die van werk van Zadkine (telkens ruim 2500).  


De Wiegersma-tentoonstellingen ''Man en Vrouw'' en ''Hendrik Wiegersma 1891-1969'' trokken allebei ruim 2000 bezoekers. De tentoonstelling Otto van Rees werd minder druk werd bezocht maar toch nog met ruim 1500 bezoekers. Het museum kreeg veel bezoekers uit het buitenland. In het gastenboek van conservator Herman Allard werden handtekeningen gezet van bezoekers uit alle vijf de werelddelen. Vooral afkomstig uit Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika dit zou te maken kunnen hebben met de emigratie.  
De Wiegersma-tentoonstellingen ''Man en Vrouw'' en ''Hendrik Wiegersma 1891-1969'' trokken allebei ruim 2000 bezoekers. De tentoonstelling [[Otto van Rees (1884-1957)|Otto van Rees]] werd minder druk bezocht maar toch nog met ruim 1500 bezoekers. Het museum kreeg veel bezoekers uit het buitenland. In het gastenboek van conservator Herman Allard werden handtekeningen gezet van bezoekers uit alle vijf werelddelen. Vooral afkomstig uit Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika zou dit te maken kunnen hebben met de [[Deurnese emigranten|emigratie]].


De Nederlandse bezoekers kwamen uit alle delen van ’t land van Groningen tot Maastricht. Kunstvrienden uit Amsterdam, Den Haag en Utrecht kwamen geregeld naar de tentoonstellingen en opvallend veel bezoekers kwamen er uit Nijmegen en omstreken.  
De Nederlandse bezoekers kwamen uit alle delen van ’t land. Kunstvrienden uit Amsterdam, Den Haag en Utrecht kwamen geregeld naar de tentoonstellingen en opvallend veel bezoekers kwamen er uit Nijmegen en omstreken.  


De eigen streek begon eveneens wat meer belangstelling te tonen: blijkbaar moest menigeen in Peelland, nog een zekere drempelvrees overwinnen. Er kwamen af en toe wel schoolklassen uit de [[gemeente Deurne]] en een groep die trouw de tentoonstellingen in het Dinghuis bezocht was die van de verpleegstersopleiding van het [[Sint-Willibrordusziekenhuis]] de [[Sint-Paulusgroep|Deurnese Verkenners]], de [[Jongerencursus]] en [[Het Pumpke]] van de [[Sint-Jozefparochie (wijk)|Sint-Jozefparochie]].
De eigen streek begon eveneens wat meer belangstelling te tonen: blijkbaar moest menigeen in Peelland, nog een zekere drempelvrees overwinnen. Er kwamen af en toe wel schoolklassen uit de [[gemeente Deurne]]. Groepen die trouw de tentoonstellingen in het Dinghuis bezochten, waren de verpleegstersopleiding van het [[Sint-Willibrordusziekenhuis]], de [[Sint-Paulusgroep|Deurnese Verkenners]], de [[Jongerencursus]] en [[Het Pumpke]] van de [[Sint-Jozefparochie (wijk)|Sint-Jozefparochie]].


Van groot belang voor de verdere ontwikkeling van het museum Dinghuis was de stichting van het Hendrik Wiegersma-Fonds. Deze instelling wilde financieel de aankoop van kunstwerken uit de tijd tussen de [[Eerste Wereldoorlog]] en de en de [[Tweede Wereldoorlog]] mogelijk maken. Onder de leden van dit fonds werd ieder jaar een kunstwerk verloot. Met de aankopen werd de basiscollectie geregeld uitgebreid. Eind 1969 - betrekkelijk kort na het overlijden van Hendrik Wiegersma - werden in deze verzameling de Vlaamse expressionisten door Nederlandse vervangen.
Van groot belang voor de verdere ontwikkeling van het museum Dinghuis was de stichting van het [[Hendrik Wiegersma-Fonds]]. Deze instelling wilde financieel de aankoop van kunstwerken uit de tijd tussen de [[Eerste Wereldoorlog]] en de [[Tweede Wereldoorlog]] mogelijk maken. Onder de leden van dit fonds werd ieder jaar een kunstwerk verloot. Met de aankopen werd de basiscollectie geregeld uitgebreid. Eind 1969, betrekkelijk kort na het overlijden van Hendrik Wiegersma, werden in deze verzameling de Vlaamse expressionisten door Nederlandse vervangen.


==Lustrumtentoonstelling Nederlandse Kunst 1920-1940==
==Lustrumtentoonstelling Nederlandse Kunst 1920-1940==
Regel 41: Regel 43:
De zevende tentoonstelling, waarmee het museum Dinghuis feitelijk zijn eerste lustrum vierde gaf een alleszins boeiend overzicht van de Nederlandse kunst uit de periode 1920-1940, die in hoofdzaak in het teken stond van het expressionisme.  
De zevende tentoonstelling, waarmee het museum Dinghuis feitelijk zijn eerste lustrum vierde gaf een alleszins boeiend overzicht van de Nederlandse kunst uit de periode 1920-1940, die in hoofdzaak in het teken stond van het expressionisme.  


Ze bestonden uit werken uit de eigen collectie en de collectie Wiegersma alsmede uit in bruikleen gegeven kunstwerken. De bruikleengevers waren afkomstig uit de collectie van [[Pieter Wiegersma]] en [[kunsthandel Tjerk Wiegersma]].  
Ze bestonden uit werken uit de eigen collectie en de collectie Wiegersma alsmede uit in bruikleen gegeven kunstwerken. De bruikleengevers waren afkomstig uit de collectie van Pieter Wiegersma en [[kunsthandel Tjerk Wiegersma]].  


Vrijwel alle prominenten van het Nederlandse expressionisme waren vertegenwoordigd maar er was ook werk te zien van minder bekenden zoals Harrie Kuijten, Gerard Hordijk, Dirk Filarski en Tinus van Doorn en vele anderen zoals Mathieu Wiegman een met krijt getekend portret van Hendrik Wiegersma.
Vrijwel alle prominenten van het Nederlandse expressionisme waren vertegenwoordigd maar er was ook werk te zien van minder bekenden zoals Harrie Kuijten, Gerard Hordijk, Dirk Filarski en Tinus van Doorn en vele anderen zoals van Mathieu Wiegman een met krijt getekend portret van Hendrik Wiegersma.
   
   
Wiegersma’s werk was vertegenwoordigd met onder meer een betrekkelijk vroeg werk ''De Musicus'' uit 1936 en een Maaslandschap uit zijn laatste periode. Van Otto van Rees was er, behalve het bekende Stilleven met pijp het [[Klein Kasteel]] van Deurne.  
Wiegersma’s werk was vertegenwoordigd met onder meer een betrekkelijk vroeg werk ''De Musicus'' uit 1936 en een Maaslandschap uit zijn laatste periode. Van Otto van Rees was er, behalve het bekende Stilleven met pijp ook het [[Klein Kasteel]] van Deurne.
 
In een vitrinekast kon men aardewerk, fraaie penningen (de [[penning van Negus]], die Hendrik Wiegersma liet slaan ter ere van Haile Selassie, keizer van Abessinië (Ethiopië) en een bronzen monnikskop van John Rädecker. De expositie werd aangevuld met onder andere Tegelse volkskunst.  


In een vitrinekast kon men aardewerk, fraaie penningen (de penning, die dr. H. Wiegersma liet slaan voor Penning ter ere van Haile Selassie, keizer van Abessinië 1935) en een bronzen monnikskop van John Rädecker. De expositie werd aangevuld met onder andere Tegelse volkskunst.
In het voorwoord van de cataloog schreef [[burgemeester Hoebens]] als voorzitter van de Dinghuiscommissie naar aanleiding van de belangstelling, die voor het museum Dinghuis blijkt te bestaan, onder meer:
In het voorwoord van de cataloog schreef [[burgemeester Hoebens]] als voorzitter van de Dinghuiscommissie naar aanleiding van de belangstelling, die voor het museum Dinghuis blijkt te bestaan, onder meer:
::''...Wij geloven (zelfs), dat het onmiskenbaar, behoudende element, blijkend uit doel en wezen van het museum Dinghuis Deurne, voor velen een aantrekkelijkheid was, een onbewuste steun zelfs voor de eigen innerlijke overtuiging van wat mooi en kunstzinnig mag heten. Dit geeft ons moed om door te gaan in dezelfde stijl van klassieke allure, het aan anderen overlatend om ruimte te bieden aan zoveel nieuw, zich bijna overmatig aanbiedend talent, waaronder echter het kaf nog van het koren moet worden gescheiden...''  
::''...Wij geloven (zelfs), dat het onmiskenbaar, behoudende element, blijkend uit doel en wezen van het museum Dinghuis Deurne, voor velen een aantrekkelijkheid was, een onbewuste steun zelfs voor de eigen innerlijke overtuiging van wat mooi en kunstzinnig mag heten. Dit geeft ons moed om door te gaan in dezelfde stijl van klassieke allure, het aan anderen overlatend om ruimte te bieden aan zoveel nieuw, zich bijna overmatig aanbiedend talent, waaronder echter het kaf nog van het koren moet worden gescheiden...''
In 1976 verhuisde Pieter Wiegersma zijn ''Dinghuis-collectie'' naar de [[De Wieger (gebouw)|voormalige woning]] van Hendrik Wiegersma, De Wieger, en ging er verder onder de naam [[museum De Wieger]].


In 1976 verhuisde Pieter Wiegersma zijn ''Dinghuis-collectie'' naar de [[De Wieger (gebouw)|voormalige woning]] van Hendrik Wiegersma, De Wieger, en ging er verder onder de naam [[museum De Wieger]].
{|class="wikitable"
!colspan=3|<big>Tentoonstellingen in gemeentemuseum Dinghuis</big>
|-
!Periode
!Tentoonstelling
!Opmerkingen
|-
|van 14 oktober tot 19 december 1966||Man en Vrouw||Ter gelegenheid 75ste verjaardag Hendrik Wiegersma
|-
|van 12 januari  tot 31 maart 1968||Ossip Zadkine 1890-1967||catalogus IV
|-
|12 mei tot 31 juli 1968||Otto van Rees 1884-1957||catalogus V. Opening door Willem Enzinck
|-
|van 1 december 1969 tot 31 januari 1970||Hommage aan Hendrik Wiegersma||
|-
|9 oktober 1970 tot 9 januari 1971||5 jaar Museum Dinghuis Deurne Nederlandse kunst 1920-1940||catalogus VII
|-
|van 3 april tot 3 mei 1971||Carel Willink||catalogus VIII
|-
|van 7 juli tot 9 september 1972||Kees Maks 1876-1967||catalogus IX
|-
|van 6 juli tot 20 augustus (15 september) 1973||Piet Wiegman terug in Deurne||
|}
 
Met de opening van [[gemeentemuseum De Wieger]] op 6 augustus 1976 kwam definitief een einde aan gemeentemuseum Dinghuis.




{{appendix}}
[[Categorie:Museum]]
[[Categorie:Museum]]

Huidige versie van 23 apr 2021 om 11:52

Op maandag 11 oktober 1965 werd het museum officieel door de commissaris van de Koningin, mr. dr. C. N. M. Kortmann geopend. Vlnr. Frans Jacobs, mevrouw Kortmann en Herman Allard.
Officiële opening van het museum.
Het museum was gevestigd in het Dinghuis op het kasteeldomein. Foto uit 1993
In museum het Dinghuis (jaren '60)
Interieuropname museum Dinghuis
Interieuropname museum Dinghuis
Penning van Haile Selassie uit 1935 door Hendrik Wiegersma

De opening van museum Het Dinghuis, gelegen aan het Haageind 39-41 op het kasteeldomein in Deurne, vond plaats in oktober 1965.


Het Dinghuis werd, honderden jaren na de stichting van het gebouw, in 1965 ingericht als museum met expositieruimte. Ook werd er een verblijfplaats voor schilders en kunstenaars ingericht.

In het museum was een permanente tentoonstelling van werken, van „De Wieger" ingericht, aangevuld met kunstwerken uit de particuliere verzameling van dokter Wiegersma van zijn kunstenaarstijdgenoten Van den Berghe, Cantré, Kogan„ Permeke, Van Rees, De Smet en Ossip Zadkine.

De openingsplechtigheid in de tent voor het Dinghuis aan het Haageind 39-41 werd door vele belangstellenden bijgewoond, waaronder zijn kinderen en vele vrienden als de beeldhouwer Ossip Zadkine, deputaties van de zustergemeenten Deurne (Belgie) en Osterode am Harz (Duitsland).

Restauratie[bewerken | brontekst bewerken]

Op 1 februari 1963 begon de firma Breemaat met de restauratie van het gebouw. De fundering was al vernieuwd. Er werden een tweetal binnenmuren weggehaald en hiervoor in de plaats kwamen bogen. Zo verkreeg men een grote tentoonstellingsruimte, waar historische voorwerpen en schilderijen werden getoond. De architect was ir. C.G. Geenen uit Eindhoven.

Ook de zolder werd vernieuwd en verrijkt met vier slaapkamertjes. De buitenmuren bleven staan en er werden diverse ramen en deuren ingezet.

De buitenstenen werden vernieuwd, maar mochten uiterlijk niet van de oorspronkelijke te onderscheiden zijn. Opmerkelijk was dat het geheel werd opgetrokken in de zogenaamde zwarte baksteen, die niet meer werd gebruikt.

De plannen ter restauratie van het Dinghuis waren al tamelijk oud. In de directiekeet hing een tekening, die in 1947 werd gemaakt. De heer Mertens uit Deurne, uitvoerder in dienst van de aannemersfirma van de Breemaat en Zn. uit Oirschot, constateerde dat het gebouw de voorafgaande jaren veel had geleden door leegstand en gebrek aan onderhoud. Voordat de restauratiewerkzaamheden begonnen deed burgemeester Hoebens nog een opmerkelijke suggestie, namelijk om in het Dinghuis aan kunstenaars (schilders, componisten, eventueel zelfs dichters of schrijvers), met de rustieke omgeving en de enorme Peelvlakte als inspiratiebron, enkele weken onderdak te bieden, waarbij de kunstenaar de pensionkosten zou betalen met het afstaan van zijn werk.[1]

Na de verbouwing bleef het gebouw zijn oude identiteit behouden. Voor de voordeur werd een ouderwetse stoep van kinderkopjes gelegd.

Het pand werd in 1965 in gebruik genomen als gemeentemuseum onder de naam Museum Het Dinghuis. Daarin werd de kunst, verzameld door Hendrik Wiegersma, tentoongesteld. Zijn zoon Pieter Wiegersma was oprichter en artistiek directeur. Herman Allard werd conservator, een functie die hij tot en met 1974 vervulde.

Vijf jaar museum Dinghuis[bewerken | brontekst bewerken]

In korte tijd kreeg deze culturele instelling een eigen gezicht. In weinig jaren verwierf dit kleine museum zich in een ruime kring heel wat trouwe vrienden. Het museum trok de eerste vijf jaar 36.788 bezoekers. De meeste bezoekers trokken de tentoonstelling van Hendrik Wiegersma's vermaarde volkskunstverzameling en die van werk van Zadkine (telkens ruim 2500).

De Wiegersma-tentoonstellingen Man en Vrouw en Hendrik Wiegersma 1891-1969 trokken allebei ruim 2000 bezoekers. De tentoonstelling Otto van Rees werd minder druk bezocht maar toch nog met ruim 1500 bezoekers. Het museum kreeg veel bezoekers uit het buitenland. In het gastenboek van conservator Herman Allard werden handtekeningen gezet van bezoekers uit alle vijf werelddelen. Vooral afkomstig uit Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika zou dit te maken kunnen hebben met de emigratie.

De Nederlandse bezoekers kwamen uit alle delen van ’t land. Kunstvrienden uit Amsterdam, Den Haag en Utrecht kwamen geregeld naar de tentoonstellingen en opvallend veel bezoekers kwamen er uit Nijmegen en omstreken.

De eigen streek begon eveneens wat meer belangstelling te tonen: blijkbaar moest menigeen in Peelland, nog een zekere drempelvrees overwinnen. Er kwamen af en toe wel schoolklassen uit de gemeente Deurne. Groepen die trouw de tentoonstellingen in het Dinghuis bezochten, waren de verpleegstersopleiding van het Sint-Willibrordusziekenhuis, de Deurnese Verkenners, de Jongerencursus en Het Pumpke van de Sint-Jozefparochie.

Van groot belang voor de verdere ontwikkeling van het museum Dinghuis was de stichting van het Hendrik Wiegersma-Fonds. Deze instelling wilde financieel de aankoop van kunstwerken uit de tijd tussen de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog mogelijk maken. Onder de leden van dit fonds werd ieder jaar een kunstwerk verloot. Met de aankopen werd de basiscollectie geregeld uitgebreid. Eind 1969, betrekkelijk kort na het overlijden van Hendrik Wiegersma, werden in deze verzameling de Vlaamse expressionisten door Nederlandse vervangen.

Lustrumtentoonstelling Nederlandse Kunst 1920-1940[bewerken | brontekst bewerken]

De zevende tentoonstelling, waarmee het museum Dinghuis feitelijk zijn eerste lustrum vierde gaf een alleszins boeiend overzicht van de Nederlandse kunst uit de periode 1920-1940, die in hoofdzaak in het teken stond van het expressionisme.

Ze bestonden uit werken uit de eigen collectie en de collectie Wiegersma alsmede uit in bruikleen gegeven kunstwerken. De bruikleengevers waren afkomstig uit de collectie van Pieter Wiegersma en kunsthandel Tjerk Wiegersma.

Vrijwel alle prominenten van het Nederlandse expressionisme waren vertegenwoordigd maar er was ook werk te zien van minder bekenden zoals Harrie Kuijten, Gerard Hordijk, Dirk Filarski en Tinus van Doorn en vele anderen zoals van Mathieu Wiegman een met krijt getekend portret van Hendrik Wiegersma.

Wiegersma’s werk was vertegenwoordigd met onder meer een betrekkelijk vroeg werk De Musicus uit 1936 en een Maaslandschap uit zijn laatste periode. Van Otto van Rees was er, behalve het bekende Stilleven met pijp ook het Klein Kasteel van Deurne.

In een vitrinekast kon men aardewerk, fraaie penningen (de penning van Negus, die Hendrik Wiegersma liet slaan ter ere van Haile Selassie, keizer van Abessinië (Ethiopië) en een bronzen monnikskop van John Rädecker. De expositie werd aangevuld met onder andere Tegelse volkskunst.

In het voorwoord van de cataloog schreef burgemeester Hoebens als voorzitter van de Dinghuiscommissie naar aanleiding van de belangstelling, die voor het museum Dinghuis blijkt te bestaan, onder meer:

...Wij geloven (zelfs), dat het onmiskenbaar, behoudende element, blijkend uit doel en wezen van het museum Dinghuis Deurne, voor velen een aantrekkelijkheid was, een onbewuste steun zelfs voor de eigen innerlijke overtuiging van wat mooi en kunstzinnig mag heten. Dit geeft ons moed om door te gaan in dezelfde stijl van klassieke allure, het aan anderen overlatend om ruimte te bieden aan zoveel nieuw, zich bijna overmatig aanbiedend talent, waaronder echter het kaf nog van het koren moet worden gescheiden...

In 1976 verhuisde Pieter Wiegersma zijn Dinghuis-collectie naar de voormalige woning van Hendrik Wiegersma, De Wieger, en ging er verder onder de naam museum De Wieger.

Tentoonstellingen in gemeentemuseum Dinghuis
Periode Tentoonstelling Opmerkingen
van 14 oktober tot 19 december 1966 Man en Vrouw Ter gelegenheid 75ste verjaardag Hendrik Wiegersma
van 12 januari tot 31 maart 1968 Ossip Zadkine 1890-1967 catalogus IV
12 mei tot 31 juli 1968 Otto van Rees 1884-1957 catalogus V. Opening door Willem Enzinck
van 1 december 1969 tot 31 januari 1970 Hommage aan Hendrik Wiegersma
9 oktober 1970 tot 9 januari 1971 5 jaar Museum Dinghuis Deurne Nederlandse kunst 1920-1940 catalogus VII
van 3 april tot 3 mei 1971 Carel Willink catalogus VIII
van 7 juli tot 9 september 1972 Kees Maks 1876-1967 catalogus IX
van 6 juli tot 20 augustus (15 september) 1973 Piet Wiegman terug in Deurne

Met de opening van gemeentemuseum De Wieger op 6 augustus 1976 kwam definitief een einde aan gemeentemuseum Dinghuis.


Bronnen, noten en/of referenties
  1. Nationaal Archief toegang 2.14.17 Ministerie OCW afd oudheidkunde en natuurbescherming inv.nr. 1656, brief van 7 juni 1961