U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Vuilstortplaats aan het Leegveld

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De vuilstortplaats in 1972.
foto collectie gemeente Deurne
Wrang, dit bord stond bij de kruising Eikenlaan-Leegveld
foto collectie gemeente Deurne

De vuilstortplaats aan het Leegveld werd vooral berucht door de gifstortingen, afkomstige van de Deurnese machinefabriek Te Strake.


In de loop van de jaren 1960 ontstond steeds meer behoefte aan een gemeentelijke vuilstortplaats die weinig last gaf voor omwonenden. In de eerste naoorlogse jaren werd het door de gemeente opgehaalde vuilnis gestort in de leemskuilen die in de Sint-Jozefparochie waar ontstaan bij de winning van leem voor de steenfabrieken. Door de vuilstorting raakten deze plassen snel vervuild en zorgden de vele branden voor ernstige stankoverlast. Bovendien werden clandestiene lozingen van huisvuil en puin een steeds groter probleem. Aanvankelijk meende men dat er een stortplaats gemaakt kon worden in de ontgraving van de kalkzandsteenfabriek Hoogdonk in Liessel. Toen dat niet doorging kwam bij Openbare Werken de locatie op het Leegveld, tot 1967 de Siberiëweg, steeds meer in zicht. Daar werd al herhaaldelijk illegaal zand afgegraven en puin gestort. De gebroeders Van Horssen uit Asten wilden het terrein daar wel afgraven en geschikt maken als vuilstortplaats, mits zij de vrijkomende grond mochten gebruiken voor het ophogen van terreinen elders. In deze omgeving was op dat moment al veel zand afgegeven voor de aanleg van de nieuwbouwwijk Houtenhoek.

In oktober 1966 gaf Gedeputeerde Staten aan geen bezwaar te hebben tegen de ontgronding van 15 hectare woeste grond op een gedeelte van sectie H 6365 tot een diepte van 20 meter. De zandafgraving moest in gedeeltes plaatsvinden en aan het volgende compartiment mocht niet worden begonnen voordat het vorige gevuld was met vuilnis en afgedekt met 30 centimeter zand en minstens 50 centimeter bovengrond, waarin geen puin of ander materiaal mocht voorkomen. De stortplaats werd de eerste jaren vooral gebruikt voor puinstort. Maar naast huisvuil kwam allengs ook industrieel afval in de Peel terecht, zowel op de officiële vuilnisbelt als bij illegale lozingen elders.

Tot 1971 zou het gemeentebestuur onkundig zijn geweest van het gevaar van de stortingen voor de volksgezondheid. Op 29 oktober 1971 meldde NRC Handelsblad dat tot een half jaar daarvoor staalharderij Te Strake cyanidehoudende afvalstoffen had gestort op de vuilnisstortplaats van de gemeente Deurne. Volgens het bedrijf gebeurde dit met toestemming van de gemeente. De stortingen werden toen stopgezet omdat de toestemming werd ingetrokken. De directeur van openbare werken in Deurne, Piet de Gouw, ontkende toen tegenover de krant iets van deze stortingen af te weten. Ook zou volgens hem de gemeente Deurne nooit toestemming hebben gegeven. Toen de gemeente kennis nam van de gifstortingen verzocht die de inspectie van de volksgezondheid om grondwatermonsters te nemen in het gebied waar de stortplaats ligt.

De publicatie in het voorjaar van 1973 van het boek "De Peel" van natuurfotograaf Jan van de Kam uit Griendtsveen opende bij een toen nog beperkt aantal mensen de ogen voor dit natuurgebied en de bedreigingen ervan. Een van hen was Tij Kools, die in de zomer van 1973 de regionale en landelijke pers zocht om aandacht te vragen voor de dumping van giftig afval in de Peel onder het goedkeurend ook van de gemeente. Pikant daarbij was dat destijds Nol van Heugten, de directeur van Speciaal Transport Deurne, een transport- en afvalbedrijf. dat veel van de stortingen voor haar rekening had genomen, tevens een van de Deurnese wethouders was. Kools richtte de Aktiegroep Cyaankali op, daarbij gesteund door Jack Harden en Jules de Corte.

In augustus 1979 werd de vuilstortplaats aan het Leegveld definitief gesloten.

Bronnen, noten en/of referenties