Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Fatimaschool
Het ontstaan van de Fatimaschool voor bijzonder lager onderwijs (blo) is vooral een verdienste van burgemeester Roefs.
Voorbereiding
In 1949 werd de eerste stap gezet om te komen tot de oprichting van de stichting Onze Lieve Vrouw van Fatima.
Het rekruteringsveld waaruit de op te richten school haar leerlingen wilde betrekken omvatte ruim 2.700 katholieke leerplichtige kinderen. De niet-katholieke leerlingen waren daarbij niet meegeteld maar waren wel welkom.
Op 23 juni 1950 kwam de goedkeuring van het ministerie en per 1 oktober 1950 werd Ko Vermeer door de hoofdinspectie van het bijzonder lager onderwijs tot hoofd van de nieuwe school benoemd.
Een gebouw kwam met hulp van het gemeentebestuur snel ter beschikking. Het voormalige distributiekantoor aan de Heuvel 2 werd daarvoor door aannemer Johannes Antonius van Nunen (1892-1976) voor 14.640 gulden omgebouwd tot schoolgebouw en door de gemeente in bruikleen gegeven. Het schoolgebouw bestond uit vijf klaslokalen, waarvan een handwerklokaal en tevens een overblijflokaal.
Beginjaren
Op 1 december 1950 vond de opening van de nieuwe school plaats, met de heren Vermeer, Hertsig en mejuffrouw Dielissen als eerste leerkrachten. Bij de start had de school nog maar zeventien leerlingen, maar in januari van het daaropvolgende jaar waren dat er al 56. Zij kwamen met het openbaar vervoer naar de bushalte op de markt in Deurne waarna ze onder begeleiding van leerkrachten naar de school wandelden. Deze tocht was voor niemand een pretje, want onderweg werden ze behoorlijk uitgescholden want die nieuwe school was toch een "'gekkenschool”. Om deze reden werd de openbare weg al snel gemeden en ging de voettocht door het weiland. Dit was in feite de geboorte van de Aaltje Reddingiusstraat!
In die tijd werd er op zaterdagmorgen ook nog naar school gegaan en dat stuitte op een vervoersprobleem en moesten de kinderen naar huis lopen. De oplossing was simpel: geen woensdagmiddag vrij, en op zaterdag niet naar school.
Het gebouw was ondanks aanpassingen eigenlijk niet geschikt voor het geven van onderwijs, het was te hoog en slecht te verwarmen.
Het onderwijs
In de beginjaren van de school was er in Nederland nog niet veel ervaring beschikbaar over moeilijk lerende kinderen. Het luisteren naar de schoolradio (AVRO, VARA, VPRO of door de NCRV) werd door de Nederlandse Rooms Katholieke Schoolraad in juli 1955 nadrukkelijk ontraden:
- Het behoeft, naar de mening van de Schoolraad, wel geen betoog, dat het doen beluisteren van dergelijke uitzendingen door de leerlingen van de katholieke scholen ernstige bezwaren oplevert en daarom valt te ontraden.
Het lesgeven door gehuwde dames, ondanks het moeilijk verkrijgen van leerkrachten was nog steeds taboe, zo kregen de dames Dielissen en Baars bij hun huwelijk ontslag. De Nederlandse R.K. Schoolraad zei in 1955 hierover: Wij zijn van oordeel, dat in het algemeen niet tot aanstelling van een gehuwde onderwijzeres behoort te worden overgegaan. Om te voorkomen dat hiertegen gezondigd werd had de schoolraad een door de schoolbesturen op te volgen richtlijn opgesteld waardoor voor aanstellingen van nieuwe leerkrachten vooraf de goedkeuring moest worden gevraagd aan de bisschoppelijke hoofdinspecteur van het betreffende diocees. Van leerkrachten werd veel geëist. De kinderen aten tussen de middag op school, dus werden ze de hele dag begeleid, van aankomst bij tot vertrek naar de bus.
Nazorg
Door niet aflatende hulp van bestuurslid Van Loon, vond er ter voorbereiding op een verdere maatschappelijke loopbaan regelmatig bedrijfsbezoeken plaats. Wanneer de leerlingen, soms pas op twintigjarige leeftijd, de school verlieten konden ze nog op nazorg rekenen. Zelfs werd er nog een schoolreisje voor deze groep georganiseerd! Ook voor ouders was er hulp. De stichting Voor het Zorgenkind werd opgericht. Deze stichting organiseerde bijeenkomsten waar ouders van moeilijk lerende kinderen met elkaar ervaringen konden uitwisselen, ondersteuning kregen en lezingen konden bijwonen over opvoedingsproblematiek. Op de Fatimaschool kwamen echter ook leerlingen terecht die daar niet thuis hoorden. Zij kwamen om andere redenen naar het bijzonder lager onderwijs, bijvoorbeeld door het ontbreken van een voor hen gepaste school, zoals de latere LOM-school. Sommigen van hen wisten naderhand een bloeiend eigen bedrijf op te bouwen.
Charmeoffensief
In 1954 zocht het team van de Fatimaschool een manier om met de hele schoolgemeenschap naar buiten te treden, zodat het beeld van de Deurnese mensen van de Fatimaleerling zou wijzigen. Gekozen werd voor de uitvoering van een operette, waaraan iedere leerling een bijdrage leverde. Er volgde een grote promotieactie voor de operette 'prinses Roselijn'. Deze werd in het parochiehuis Rust Roest voor bestuursleden en hoofden van alle lagere scholen in Deurne opgevoerd. Er werd voor dit publiek gekozen omdat zij met hun verwijzingen direct te maken hadden met de Fatimaschool. Op verzoek van burgemeester Roefs werd de operette daarna nog zestien keer voor alle scholen opgevoerd.
Nieuw schoolgebouw
In 1960 verleende inspecteur Broeren grote steun bij het tot stand komen van de nieuwbouw. Hij noemde reeds in 1958 de toestand van de school in Deurne een crepeergeval. In mei 1963 ging de eerste spade in de grond. Een lange bouwtijd volgde want pas op 12 februari 1966 werd het nieuwe schoolgebouw door bisschop Bluijssen ingewijd. Na verloop van tijd kreeg deze school de naam De Brigantijn.
Literatuur
- De Land- en Tuinbouwbladen van zaterdag, 25 maart 1950, 28 oktober 1950, 25 november 1950 en 9 december 1950
- Marianne van Bussel Jubileumboekje, Een korte schets van 50 jaar speciaal onderwijs in Deurne (1950-2000): "Van griffel tot computer",