U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Snoertsebaan 25-31: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{UnderConstruction}} {|style="float:right;" class="wikitable" |{{ #display_map: lines= 51.450020562357544,5.831009788286852:51.45041337369763,5.831366522085832:51....')
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{UnderConstruction}}
{|style="float:right;" class="wikitable"
{|style="float:right;" class="wikitable"
|{{
|{{
Regel 9: Regel 8:
}}
}}
|}
|}
De bebouwings- en bewoningsgeschiedenis van de huidige panden '''Snoertsebaan 25-31''' begint met de aankoop van de gemeente Deurne en Liessel van een perceel heide door [[Petrus Vrijnse (1800-1865)|Anna Vrijnsen-Roijmans]].
[[Bestand:14.053.jpg|thumb|400px|Vooraan de panden Snoertsebaan 29 en 31.<br><small>foto collectie Herman van Diesen</small>]]
De bouw- en bewoningsgeschiedenis van de huidige panden '''Snoertsebaan 25, 27, 29 en 31''' begint met de aankoop van de [[gemeente Deurne en Liessel]] van een perceel heide door [[Petrus Vrijnse (1800-1865)|Anna Vrijnsen-Roijmans]].




Dat heideperceel had een oppervlak van 13.590 m² en kreeg als kadastraal nummer sectie H 1658. Het was een stukje van een groter perceel van 3.920.980 m² oftewel 39,2 hectare, kadastraal H 1576. Door verkoop aan particulieren en ontginning was dit weer het restant van een nog veel groter perceel heide van ruim 81,5 hectare, sectie H 206, bij de invoering van het [[kadaster]] in 1832.
Dat heideperceel had een oppervlak van 13.590 m² en kreeg als kadastraal nummer sectie H 1658. Het was een stukje van een groter perceel van 3.920.980 m² oftewel 39,2 hectare, kadastraal H 1576. Door verkoop aan particulieren en ontginning was dit weer het restant van een nog veel groter perceel heide van ruim 81,5 hectare, sectie H 206, bij de invoering van het [[kadaster]] in 1832.


Kort na de aanleg van de [[spoorweg Eindhoven-Venlo]] verkocht Anna Roijmans op 3 december 1869 voor 35 gulden een gedeelte van haar perceel ter grootte van 7.590 m² aan de fabrikant  [[Petrus Gregorius van de Mortel (1799-1886))|Pieter Gregorius van de Mortel]], die op perceel H 1752 zijn pannenbakkerijen stichtte. Het perceel H 1753 bleef heide. Dat gold ook voor perceel H 1754 dat, samen met de boerderij, door de kinderen Vrijnsen op 13 december 1886 werd verkocht aan [[Hendricus Manders (1842-1913)|Hendrik Manders]].
Kort na de aanleg van de [[spoorweg Eindhoven-Venlo]] verkocht Anna Roijmans op 3 december 1869 voor 35 gulden een gedeelte van haar perceel ter grootte van 7.590 m² aan de fabrikant  [[Petrus Gregorius van de Mortel (1799-1886)|Pieter Gregorius van de Mortel]], die op perceel H 1752 zijn pannenbakkerijen stichtte. Het perceel H 1753 bleef heide. Dat gold ook voor perceel H 1754 dat, samen met de boerderij, door de kinderen Vrijnsen op 13 december 1886 werd verkocht aan [[Hendricus Manders (1842-1913)|Hendrik Manders]].


Bij de pannenbakkerijen bouwde Van de Mortel rond 1880 op perceel H 2579 een nieuw huis met pannenbakkerij. Rond 1886 werd dit gebouw gedeeltelijk afgebroken en herbouwd als huis, panoven en erf.
Bij de pannenbakkerijen bouwde Van de Mortel rond 1880 op perceel H 2579 een nieuw huis met pannenbakkerij. Rond 1886 werd dit gebouw gedeeltelijk afgebroken en herbouwd als huis, panoven en erf.
Regel 44: Regel 44:
Er werd door de eigenaren, met het oog op de grote toeloop van arbeidskrachten naar de Peel en de daarmee samenhangende woningnood, een manier gevonden om het geheel rendabel te maken. Rond 1894 werden namelijk op perceel H 2579 dertien woningen gebouwd die kadastraal sectie H 3848 tot en met H 3860 kregen.  
Er werd door de eigenaren, met het oog op de grote toeloop van arbeidskrachten naar de Peel en de daarmee samenhangende woningnood, een manier gevonden om het geheel rendabel te maken. Rond 1894 werden namelijk op perceel H 2579 dertien woningen gebouwd die kadastraal sectie H 3848 tot en met H 3860 kregen.  


Bij de spectaculaire [[brand van 11 november 1902]] werden twaalf huisjes vernield en stonden de gezinnen op straat.
De Zuid-Willemsvaart van 27 januari 1900 meldde een brandje het volgende brandje:
:''Deurne. Vrijdag ll. tegen den middag ontstond er een begin van brand in een blok arbeiderswoningen, gelegen in De Zeilberg en toebehoorende aan den Heer W. v. d. Mortel alhier. Door het flink optreden van enkele buren werd het vuur in zijn voortgang gestuit. De oorzaak van den brand zal hierin gelegen zijn, dat er vuur bij brandbare stoffen is gekomen.


In 1903 werden op dezelfde plek vijf nieuwe woningen gebouwd. Woning H 4228 had met een oppervlak van 3.168 m² nog een erf en bouw- en weiland, de andere vier woningen hadden een oppervlak van 62 m².
Minder goed liep het bijna twee jaar later af. Bij de spectaculaire [[brand van 11 november 1902]] werden de twaalf arbeidershuisjes vernield en stonden even zoveel gezinnen op straat.
 
In 1903 werden op dezelfde plek vier nieuwe woningen gebouwd. Ze hadden ieder een oppervlak van 62 m².


De vier woningen werden op 2 en 16 juli 1914 publiek verkocht aan [[Hendricus van Ooij (1873-1948)|Hendrik van Ooij]], ploegbaas bij de Staatsspoorwegen, die tevens lasthebber was van [[Pieter Jan van Ooij (1842-1914)|Peter Johannes van Ooij]], wegwerker bij het staatsspoor, spoorwachter [[Jan Hendrik van Ooij (1870-1952)|Jan Hendricus van Ooij]] en landbouwer [[Johannes Vrijnsen (1863-1933)|Johannes Vrijnssen]]. Ze betaalden daarvoor 3000 gulden.
De vier woningen werden op 2 en 16 juli 1914 publiek verkocht aan [[Hendricus van Ooij (1873-1948)|Hendrik van Ooij]], ploegbaas bij de Staatsspoorwegen, die tevens lasthebber was van [[Pieter Jan van Ooij (1842-1914)|Peter Johannes van Ooij]], wegwerker bij het staatsspoor, spoorwachter [[Jan Hendrik van Ooij (1870-1952)|Jan Hendricus van Ooij]] en landbouwer [[Johannes Vrijnsen (1863-1933)|Johannes Vrijnssen]]. Ze betaalden daarvoor 3000 gulden.


Het huis H 4232, Snoertsebaan 21, werd rond 1953 verkocht aan de metselaar [[Joannes Joosten (1923-1997)|Jan Joosten]].
{|class="wikitable"
 
|-
Rond 1956 werd het pand Snoertsebaan 25-27 verkocht aan [[Franciscus Munsters (1923-1999)|Frans Munsters]] die het drie jaar later doorverkocht aan metselaar [[Josephus Wilhelmus Meulendijks (1933-1989)|Sjef Meulendijks]].
!colspan="5"|Eigenaren en bewoners van de panden Snoertsebaan 25-31 rond 1955
|-
!Kadastraal
!Eigenaar
!Bewoner
!Oude adres
!Nieuwe adres
|-
|(klein)kinderen [[Pieter Jan van Ooij (1842-1914)|Pieter Jan van Ooij]]||H 4231||[[Henricus Godefridus Moors (1905-1967)|Moors, Henricus G.]]||Z.174||Snoertsebaan 25
|-
|idem||H 4230||[[Hendrina van Gog|Gog, van Hendrina]]||Z.175||Snoertsebaan 27
|-
|[[Josephus Wilhelmus Meulendijks (1933-1989)|Sjef Meulendijks]]||H 4229||[[Franz van de Ven (1916-1990)|Ven, van de Franz]]||Z.176||Snoertsebaan 29
|-
|[[Josephus Wilhelmus Meulendijks (1933-1989)|Sjef Meulendijks]]||H 4228||[[Peter Franciscus van der Schaaf (1911-1978)|Schaaf, van der Peter F.]]||Z.177||Snoertsebaan 31
|}


Omdat het eigendom van Snoertsebaan 25-27 na de aankoop door Pieter Jan van Ooij overging op zijn kinderen en kleinkinderen zonder dat er een erfdeling plaatsvond waren er op een gegeven moment nabestaanden die zich voor 1/400 deel eigenaar mochten nomen.


Rond 1956 werd het pand Snoertsebaan 25-27 verkocht aan [[Franciscus Munsters (1923-1999)|Frans Munsters]] die het doorverkocht aan metselaar [[Josephus Wilhelmus Meulendijks (1933-1989)|Sjef Meulendijks]].
<gallery caption="Kadastrale hulpkaarten" widths="400" heights="400">
Snoertsebaan 25-31 1869 Hulpkaart 137 DNE00 H.jpg|1869
Snoertsebaan 25-31 1870 Hulpkaart 142 DNE00 H.jpg|1870
Snoertsebaan 25-31 1877 Hulpkaart 207 DNE00 H.jpg|1877
Snoertsebaan 25-31 1880 Hulpkaart 232 DNE00 H.jpg|1880
Snoertsebaan 25-31 1886 Hulpkaart 282 DNE00 H 3210-3240.jpg|1886
Snoertsebaan 25-31 1903 Hulpkaart 472 DNE00 H.jpg|1903
Snoertsebaan 25-31 1955 Hulpkaart 897 DNE00 H 6300.jpg|1955
Snoertsebaan 25-31 1960 Hulpkaart 945 DNE00 H.jpg|1960
Snoertsebaan 25-31 1964 Hulpkaart 962 DNE00 H.jpg|1964
Snoertsebaan 25-31 1990 Hulpkaart 431 DNE00 E.jpg|1990
</gallery>
[[categorie:adres]]
[[categorie:adres]]

Huidige versie van 13 jun 2020 om 08:59

Bezig met het laden van de kaart...
Vooraan de panden Snoertsebaan 29 en 31.
foto collectie Herman van Diesen

De bouw- en bewoningsgeschiedenis van de huidige panden Snoertsebaan 25, 27, 29 en 31 begint met de aankoop van de gemeente Deurne en Liessel van een perceel heide door Anna Vrijnsen-Roijmans.


Dat heideperceel had een oppervlak van 13.590 m² en kreeg als kadastraal nummer sectie H 1658. Het was een stukje van een groter perceel van 3.920.980 m² oftewel 39,2 hectare, kadastraal H 1576. Door verkoop aan particulieren en ontginning was dit weer het restant van een nog veel groter perceel heide van ruim 81,5 hectare, sectie H 206, bij de invoering van het kadaster in 1832.

Kort na de aanleg van de spoorweg Eindhoven-Venlo verkocht Anna Roijmans op 3 december 1869 voor 35 gulden een gedeelte van haar perceel ter grootte van 7.590 m² aan de fabrikant Pieter Gregorius van de Mortel, die op perceel H 1752 zijn pannenbakkerijen stichtte. Het perceel H 1753 bleef heide. Dat gold ook voor perceel H 1754 dat, samen met de boerderij, door de kinderen Vrijnsen op 13 december 1886 werd verkocht aan Hendrik Manders.

Bij de pannenbakkerijen bouwde Van de Mortel rond 1880 op perceel H 2579 een nieuw huis met pannenbakkerij. Rond 1886 werd dit gebouw gedeeltelijk afgebroken en herbouwd als huis, panoven en erf.

Op 27 mei 1891 deden de kinderen Van de Mortel en overige eigenaren een poging de pannenfabriek publiek te verkopen. De eigenaren waren toen:

  1. burgemeester Petrus Antonius van de Mortel,
  2. fabrikant Henricus Antonius van de Mortel,
  3. Helena Maria van de Mortel,
  4. Carolina Petronella van de Mortel,
  5. koopman Franciscus van de Mortel,
  6. bakker Peter Johannes van de Mortel,
  7. winkelier Louis van de Mortel
  8. bakker en winkelier Willem van de Mortel,
  9. brouwer Henricus Jacobus van de Mortel,
  10. de winkelierster Henrica Sauvé, de weduwe van Josephus Johannes van de Mortel, zij tevens als moeder en voogdes over haar acht nog minderjarige kinderen en Louis van de Mortel als toeziend voogd,
  11. gemeentesecretaris Joseph Louis Janssens,
  12. herbergier Johannes Hubertus Janssens,
  13. winkelierster Johanna Maria Huberta Janssens,
  14. brouwer Wilbrordus van den Boomen,
  15. landbouwer Willem Arnoldus Goossens,
  16. gemeenteontvanger Leonard Goossens en
  17. winkelierster Johanna Elisabeth Goossens.

De verkoop behelsde de volgende kopen:

  1. Pannenfabriek, ovens, kleimolen en verdere gebouwen, vaststaande en losse rekken, bouwland, weiland en heide onder Deurne de kadastrale nummers sectie H 2579, H 3239, H 3240 en H 2146, samen groot 3.23.70 hectare. De koper van dit perceel was verplicht aan de pottenbakkers Hendrik Koch en Pieter Munsters en hun erfgenamen of rechtverkrijgenden, zolang de voorraad strekt, de benodigde pot- of kleiaarde te leveren tot hoogstens 60 gewone karren jaarlijks aan ieder van hun voor de prijs van 45 cent per kar. Als de koper dat niet wil doen dan hebben de pottenbakkers het recht zelf die aarde voor eigen rekening op het te verkopen perceel te graven en hoeven daarvoor dan niets te betalen. De aarde moet dan wel regelmatig worden afgegraven.
  2. Heide en leemgrond onder Deurne, sectie H 3079, H 3080 en H 3081, groot 4.68.70 hectare.
  3. De voorschreven goederen in massa, samen groot 7.92.40 hectare.

Er werd wel ingezet bij deze verkoping, maar de definitieve verkoop werd afgeblazen.

Er werd door de eigenaren, met het oog op de grote toeloop van arbeidskrachten naar de Peel en de daarmee samenhangende woningnood, een manier gevonden om het geheel rendabel te maken. Rond 1894 werden namelijk op perceel H 2579 dertien woningen gebouwd die kadastraal sectie H 3848 tot en met H 3860 kregen.

De Zuid-Willemsvaart van 27 januari 1900 meldde een brandje het volgende brandje:

Deurne. Vrijdag ll. tegen den middag ontstond er een begin van brand in een blok arbeiderswoningen, gelegen in De Zeilberg en toebehoorende aan den Heer W. v. d. Mortel alhier. Door het flink optreden van enkele buren werd het vuur in zijn voortgang gestuit. De oorzaak van den brand zal hierin gelegen zijn, dat er vuur bij brandbare stoffen is gekomen.

Minder goed liep het bijna twee jaar later af. Bij de spectaculaire brand van 11 november 1902 werden de twaalf arbeidershuisjes vernield en stonden even zoveel gezinnen op straat.

In 1903 werden op dezelfde plek vier nieuwe woningen gebouwd. Ze hadden ieder een oppervlak van 62 m².

De vier woningen werden op 2 en 16 juli 1914 publiek verkocht aan Hendrik van Ooij, ploegbaas bij de Staatsspoorwegen, die tevens lasthebber was van Peter Johannes van Ooij, wegwerker bij het staatsspoor, spoorwachter Jan Hendricus van Ooij en landbouwer Johannes Vrijnssen. Ze betaalden daarvoor 3000 gulden.

Eigenaren en bewoners van de panden Snoertsebaan 25-31 rond 1955
Kadastraal Eigenaar Bewoner Oude adres Nieuwe adres
(klein)kinderen Pieter Jan van Ooij H 4231 Moors, Henricus G. Z.174 Snoertsebaan 25
idem H 4230 Gog, van Hendrina Z.175 Snoertsebaan 27
Sjef Meulendijks H 4229 Ven, van de Franz Z.176 Snoertsebaan 29
Sjef Meulendijks H 4228 Schaaf, van der Peter F. Z.177 Snoertsebaan 31

Omdat het eigendom van Snoertsebaan 25-27 na de aankoop door Pieter Jan van Ooij overging op zijn kinderen en kleinkinderen zonder dat er een erfdeling plaatsvond waren er op een gegeven moment nabestaanden die zich voor 1/400 deel eigenaar mochten nomen.

Rond 1956 werd het pand Snoertsebaan 25-27 verkocht aan Frans Munsters die het doorverkocht aan metselaar Sjef Meulendijks.