U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Snoertsebaan 25-31

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 10 jun 2020 om 23:47 (Beveiligde "Snoertsebaan 25-31" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deze pagina is nog in bewerking door de auteur die deze heeft aangemaakt.
Gelieve daarom nog even te wachten met aanpassingen en verbeteringen
totdat deze mededeling verdwenen is. Excuses voor het ongemak.
Undcstrmrc.png
Bezig met het laden van de kaart...

De bebouwings- en bewoningsgeschiedenis van de huidige panden Snoertsebaan 25-31 begint met de aankoop van de gemeente Deurne en Liessel van een perceel heide door Anna Vrijnsen-Roijmans.


Dat heideperceel had een oppervlak van 13.590 m² en kreeg als kadastraal nummer sectie H 1658. Het was een stukje van een groter perceel van 3.920.980 m² oftewel 39,2 hectare, kadastraal H 1576. Door verkoop aan particulieren en ontginning was dit weer het restant van een nog veel groter perceel heide van ruim 81,5 hectare, sectie H 206, bij de invoering van het kadaster in 1832.

Kort na de aanleg van de spoorweg Eindhoven-Venlo verkocht Anna Roijmans op 3 december 1869 voor 35 gulden een gedeelte van haar perceel ter grootte van 7.590 m² aan de fabrikant Pieter Gregorius van de Mortel, die op perceel H 1752 zijn pannenbakkerijen stichtte. Het perceel H 1753 bleef heide. Dat gold ook voor perceel H 1754 dat, samen met de boerderij, door de kinderen Vrijnsen op 13 december 1886 werd verkocht aan Hendrik Manders.

Bij de pannenbakkerijen bouwde Van de Mortel rond 1880 op perceel H 2579 een nieuw huis met pannenbakkerij. Rond 1886 werd dit gebouw gedeeltelijk afgebroken en herbouwd als huis, panoven en erf.

Op 27 mei 1891 deden de kinderen Van de Mortel en overige eigenaren een poging de pannenfabriek publiek te verkopen. De eigenaren waren toen:

  1. burgemeester Petrus Antonius van de Mortel,
  2. fabrikant Henricus Antonius van de Mortel,
  3. Helena Maria van de Mortel,
  4. Carolina Petronella van de Mortel,
  5. koopman Franciscus van de Mortel,
  6. bakker Peter Johannes van de Mortel,
  7. winkelier Louis van de Mortel
  8. bakker en winkelier Willem van de Mortel,
  9. brouwer Henricus Jacobus van de Mortel,
  10. de winkelierster Henrica Sauvé, de weduwe van Josephus Johannes van de Mortel, zij tevens als moeder en voogdes over haar acht nog minderjarige kinderen en Louis van de Mortel als toeziend voogd,
  11. gemeentesecretaris Joseph Louis Janssens,
  12. herbergier Johannes Hubertus Janssens,
  13. winkelierster Johanna Maria Huberta Janssens,
  14. brouwer Wilbrordus van den Boomen,
  15. landbouwer Willem Arnoldus Goossens,
  16. gemeenteontvanger Leonard Goossens en
  17. winkelierster Johanna Elisabeth Goossens.

De verkoop behelsde de volgende kopen:

  1. Pannenfabriek, ovens, kleimolen en verdere gebouwen, vaststaande en losse rekken, bouwland, weiland en heide onder Deurne de kadastrale nummers sectie H 2579, H 3239, H 3240 en H 2146, samen groot 3.23.70 hectare. De koper van dit perceel was verplicht aan de pottenbakkers Hendrik Koch en Pieter Munsters en hun erfgenamen of rechtverkrijgenden, zolang de voorraad strekt, de benodigde pot- of kleiaarde te leveren tot hoogstens 60 gewone karren jaarlijks aan ieder van hun voor de prijs van 45 cent per kar. Als de koper dat niet wil doen dan hebben de pottenbakkers het recht zelf die aarde voor eigen rekening op het te verkopen perceel te graven en hoeven daarvoor dan niets te betalen. De aarde moet dan wel regelmatig worden afgegraven.
  2. Heide en leemgrond onder Deurne, sectie H 3079, H 3080 en H 3081, groot 4.68.70 hectare.
  3. De voorschreven goederen in massa, samen groot 7.92.40 hectare.

Er werd wel ingezet bij deze verkoping, maar de definitieve verkoop werd afgeblazen.

Er werd door de eigenaren, met het oog op de grote toeloop van arbeidskrachten naar de Peel en de daarmee samenhangende woningnood, een manier gevonden om het geheel rendabel te maken. Rond 1894 werden namelijk op perceel H 2579 dertien woningen gebouwd die kadastraal sectie H 3848 tot en met H 3860 kregen.

Bij de spectaculaire brand van 11 november 1902 werden twaalf huisjes vernield en stonden de gezinnen op straat.

In 1903 werden op dezelfde plek vijf nieuwe woningen gebouwd. Woning H 4228 had met een oppervlak van 3.168 m² nog een erf en bouw- en weiland, de andere vier woningen hadden een oppervlak van 62 m².

De vier woningen werden op 2 en 16 juli 1914 publiek verkocht aan Hendrik van Ooij, ploegbaas bij de Staatsspoorwegen, die tevens lasthebber was van Peter Johannes van Ooij, wegwerker bij het staatsspoor, spoorwachter Jan Hendricus van Ooij en landbouwer Johannes Vrijnssen. Ze betaalden daarvoor 3000 gulden.

Het huis H 4232, Snoertsebaan 21, werd rond 1953 verkocht aan de metselaar Jan Joosten.

Rond 1956 werd het pand Snoertsebaan 25-27 verkocht aan Frans Munsters die het drie jaar later doorverkocht aan metselaar Sjef Meulendijks.